De gang van het leven

De gang van het leven

992 [A] Lionel Bauwens [C] Henri Theunisse

Geeft een minuutje gehoor aan mijn lied;
als gij de wereld nu goed overziet
zult gij bekennen met mij:
de goeien tijd is voorbij.
Als gij de mensen ziet gaan achter straat,
maakt gij u soms in uw zelven eens kwaad!
Neen, moeder heeft het ons zo niet geleerd
en alles draait nu verkeerd

’t Is de gang van het leven,
daar is niets aan te doen.
Alles wordt nu vergeven
want den hemel is groen.
Die in d’helle moet branden
springt den duivel voorbij
en al die hier speelt den held,
met veel geweld, maar zonder geld.
Die worden aanzien als man,
die zeer goed stoeffen kan.

G’ hebt somtijds tiepen, gekleed als baron,
gist’ren dan zaten ze nog in ’t prison.
Vrouwen die zijn modezot,
zonder ne kluit in hun kot
Heren die vindt gij, geloof mij maar vrij,
die ze verdienen met afzetterij:
hier nen notaris en daar nen bankier,
die met ons geld gaan op zwier.

Meisjes van zeventien jaar worden vrouw
maar zij zijn ’t ventje geen drij weken trouw.
Mannen, die doen gene klop
en die verdrinken den dop.
Boeren die dommer zijn of hulder kalf;
boter en melk is gedoopt half om half.
Hitler maakt vredekanons in ons land,
Pier steekt zijn vlasschuur in brand.