Reacties

Bezoekers van deze website kunnen desgewenst reageren op elke bijdrage en hun bedenkingen staan dan bij het bericht terzake onderaan vermeld.

Hieronder al die reacties samengebundeld in omgekeerde chronologische volgorde, de recentste dus bovenaan. Om de context terug te vinden kunt u klikken op de in rood weergegeven titel van het oorspronkelijke bericht.


  • Van Lut op 'k Zou willen trouwen met een meisje van den buiten

    Tof dat ik dat hier vind!
    Heb dit nog horen zingen in het “Oiljsters”, licht andere woorden maar heel gelijkend.

    Ga naar de reactie
    2024/04/10 at 10:31 am
  • Van Marijke Verhelst op Wie ?

    Beste
    In aansluiting op ons genealogisch onderzoek naar voorouders botsen wij op het internet op een boeiende tekst waarin een verre voorouder Liefke Vanbeveren is vermeld
    In deze tekst is sprake van een liedeken van Belle Gryson
    Hieronder de desbetreffende tekst uit DBNL

    Belle
    MEN schreef 1808 of daaromtrent, en ’t was den tijd dat veel jongelingen zich verdoken hielden om aan de conscriptie van Napoleon te ontkomen. Mijn overgrootmoeder, Godelieve Willaert, was rond de twintig en woonde bij haar ouders op de hofstede de Leemwal te Edewalle nabij de bosschen. Het was er altijd eenzaam en stil. Godelieve was zeerspijtig dat ze de Zondagnamiddagen na de vespersthuis moest blijven. Ze had zoo geerne een passende gezellin gevonden om samen mee te gaan wandelen, om te kunnen wat klappen en hertelijk lachen, want de tijden waren triestig genoeg.
    En zie! weldra zag ze haar verlangen in vervulling gaan. Op een kleine doening van het gebuurte was er een nieuwe maarte aangekomen. Precies hetgeen de oude sukkels van menschen die daar woonden van doen hadden: een gezonde en sterke jonge dochter die niet verlegen was met het werk. Zij droeg den welluidenden naam Isabella of Belle kortweg. Haar meesters hadden er plezier in dat ze zoo neerstig was en Godelieve maakte er al spoedig kennis mede, vooral omdeswille van de Zondagwandelingskes. Weg de verveling van vroeger! Belle was waarlijk spraakzaam, boeiend in haar vertellen en in heel haar doening. Soms verbaasde ze Godelieve door haar uitbundigheid, ja door buitengewone boertigheid. Belle bleef daarbij altijd eerzaam in haar conversatie en Godelieve was er zeer door gesticht.
    Het was sommigen al opgevallen dat Belle sterk was als een peerd. Zij was bijzonder kloek in ’t voeren van den kortewagen. Men mocht er op laden al wat men wilde, en met de zwaarste zakken speelde ze als met hooibondels. Op zekeren keer zei de boever van de Leemwal;
    – ‘Belle is een mannemensch’, zei hij… Hij had beter gezwegen.
    Was het daardoor gekomen, of was er algemeen bevel gegeven aan den speurdienst? In elk geval, toen Belle op zekeren voornoene met een zwaargeladen kortewagen gemalen tarwe van den Veldemeulen kwam en hem gezwind voortstak door de mullige eerdestrate, verschenen daar van bachten de boomen twee gendarmen te peerde. Wie zou er niet verschieten?
    Belle was een oogenblikske in verwarring, maar zette toen haar kortewagen neer en ging op de tramen zitten. Ze haalde haar rooden zakdoek boven, vaagde haar zweet af, jammerde en zuchtte. De gendarmen reden statig en norsch rond Belle en de kortewagen. Ze rolden hun oogen en keken lijk de tijgers naar hun prooi.
    – Ja, als je ’t maar wist, zei Belle, hoe lastig het is voor een vrouwmensch bij de kleine boertjes! Voor mijn paart ik ware nog liever gendarme!
    De gendarmen moesten lachen. Ze vonden Belle een aardig vrouwmensch die de waarheid zei. Ja inderdaad, zij waren zij liever gendarme! En preutsch lijk piet en welgezind deden ze hun peerdjes trippelen en trappelen en maakten demi-tour recht naar Winendale.
    Maar het waren niet alleen de mannen van de wet die wantrouwig waren. Zooals gezeid, de boever en het volk van ’t hof aanzagen Belle al meer en meer voor een verstekeling. Zelfs Pieter-Joseph Willaert en Isabella Van Thuyne, Godelieve’s ouders, begonnen dat te peinzen. Alleen Godelieve wilde het al geen kanten gelooven.
    – Meiske, zei de boever haar, als we rond den heerd zitten en ik smijt U een appel, hoe vangt gij hem?
    – In mijn schorte, zei Godelieve.
    – Goed, zei de boever, zoo zult gij doen, maar ik? hoe zal ik hem vangen?
    – Met uw handen, zei Godelieve.
    – Goed, zei de boever. Als Belle komt, hij zal ook appels vangen met zijn handen!
    En Belle kwam en zat mede in den kring rond den heerd. Elk was vriendelijk met haar. De boever zat aan den overkant. Opeens:
    – Belle, opgepast! riep hij en hij toonde haar een bleuzenden appel, een voor u, meiske, pak aan!
    Iedereen keek gespannen. De appel vertrok prachtig geworpen en beschreef een sierlijken boog.
    – Danke! riep Belle en ze vong hem gezwind en gepast… in haar schorte.
    Godelieve schaterlachte. De boever en de anderen keken verstorven en lachten groene. Maar Belle beet in den appel tot aan haar ooren. Godelieve was zeer blij dat Belle geen jongen was, anders ware het gedaan geweest met die wandelingskes.
    Maar in 1813 was er opeens iets aan de hand. Napoleon was verslagen. Hij had geen soldaten meer noodig. Het land kwam vrij. Belle had nog onlangs een schoon stuk kleerstoffe gekocht aan een rondleurder en was daarmee naar een kleermaakster gegaan. Maar nu ging zij het weerhalen en droeg het naar den kleermaker van Kortemark. Zal ik maar zeggen en wel te verstaan: ’t was om er een schoone manskostuime van te laten maken. Want Isabella, wiens jongensnaam ik jammer nooit gehoord heb, was goed en wel een gezonde conscrit die de keizer, de gendarmen en elkendeen te slim was geweest.
    – Ik heb het altijd gepeisd, zei de boever.
    Wie het aardigst keek van al was Godelieve Willaert, Belle’s beste vriendin. Ze heeft het later verteld, meer dan eens, aan haar kinderen en kleinkinderen. En moeder zaliger heeft het mij verteld.
    K.S.

    Nog over ‘Belle’ – Hierboven bl. 145.
    Wat mijn vader mij erover vertelde.
    Hoe Belle’s ware naam was, wist hij niet meer te zeggen, maar op de hoeve waar zij meid speelde noemde men haar Belle GRISON.
    Biekorf. Jaargang 49 189
    Die Belle Grison zou afkomstig geweest zijn, tusschen Bovekerke en Koekelare. Daar zij maar weinig neiging vertoonde van baard of knevel, kwam het in haar gedacht vrouwenkleeren aan te trekken en als meid te gaan dienen op een hoeve te Klerken. Bij den val van Napoleon, toen alle gevaar voor haar geweken was, had zij nu juist een nieuwe rok en jak in de maak: zij ging naar de kleermaakster om die op te zeggen en trok naar een manskleermaker om broek en vest te doen maken… En zoo lekte de zaak uit.
    Op de hoeve, te Bovekerke, waar mijn vader werd grootgebracht, is een oud manneke gestorven, diep in de tachtig; het was meer dan vijftig jaar op die hoeve werkzaam, het heette Liefke Van Beveren, had zich ook lange jaren verstoken in de bosschen rond Brugge als refractaire van Napoleon, was afkomstig van Knesselare, en had te Brugge Baekeland zien onthoofden. Het manneke heeft dikwijls van ‘Belle’ verteld aan mijn vader, het kende er zelfs een liedeke over, dat te dien tijde op de streek rond Bovekerke mondsgemeen was; jammer heeft mijn vader het niet opgeteekend, maar hij kende er nog het refrein van, dat klonk aldus:

    z’ Had eerst een rok en een jakje (of jakske) doen maken,
    ’t Moest nu een broek en een vesteke zijn.
    Seffens de naaister haar werk maar doen staken,
    Want voor ’n man, was dat toch te gemein.

    D. VAN ACKER-KIDEY, MORTSEL.

    Ik dank den heer Van Acker voor zijn gegevens. Geen twijfel: Belle Grison was de volledige naam, waaronder zij, of liever hij, bekend stond. Misschien was Grison toch de eigen familienaam? Het is goed aan te nemen dat Belle hier en daar bij de boeren werkte. Aldus ook te Klerken, of was het Werken? En te Edewalle. Het gebeurt wel meer dat de volksverbeelding hetzelfde op verschillende plaatsen situeert. Bijzonderheden daargelaten, denk ik nochtans te mogen blijven gelooven dat Belle te Edewalle op de Leemwalhoeve bij den heerd heeft gezeten en daar den appel vong in haarschorte. Het zou me spijten moest het elders gebeurd zijn. Wie weet er meer over, en wie kent er nog het liedeke van Belle Grison?
    K.S.

    Zou de vertelling van Belle soms niet teruggaan op een oud marktliedje? Of is het omgekeerd? Het opgegeven refrein klinkt bewust letterkundig en het rijm zijn-gemein is niet Westvlaamsch…

    Is dit marklied jullie bekend? Of kunnen jullie ons bronnen of contactpersonen laten weten waar wij terecht kunnen met onze vraag.

    Alvast hartelijk dank voor het ter harte nemen van onze vraag.

    Met vriendelijke groeten.
    Familie Denys Verhelst
    Lembeek

    Ga naar de reactie
    2024/04/04 at 1:18 pm
    • Van Johan op Wie ?

      Straf verhaal! Helaas vind ik niets terug over Belle Grison of Gryson. Ook niets met flarden uit de geciteerde liedjes tekst. Nu is het wel zo dat ons archief van oude liederen vooral bestaat uit werken van 1900-1950 met veel minder teksten van tussen 1830-1899. Wat marktzangers zongen ten tijde van Napoleon of ervoor is ons nog veel minder bekend. Maar ik blijf zoeken.

      Ga naar de reactie
      2024/04/04 at 3:09 pm
  • Van Johan op Siska van Rotselaar

    Hendrik Conscience (1812-1883) schreef in 1846 een roman getiteld “Siska Van Roosemael”. Het lied is vermoedelijk recenter en inhoudelijk konden we niet direct een verband ontdekken, maar het is toch een eigenaardig toeval …

    Ga naar de reactie
    2024/03/17 at 10:52 am
  • Van Johan op Meisje van 11 jaar laffelijk vermoord (1910 ?)

    Patrick Clabeau stuurde ons een stukje uit de “Gazet van Stekene” (waarvoor dank) waarin de plaatselijke “Waardichter” op 14 mei 1910 een liedtekst van zijn hand publiceerde over deze moord. Hij noemt wél plaats en naam zodat er in dit geval geen twijfel bestaat over zijn inspiratiebron. Zoals in die tijd gebruikelijk worden de vreselijke details onbeschaamd te berde gebracht, ook als het veronderstellingen of hypotheses zijn. En het obligate “positieve” slot waarbij de dader blijkbaar werd opgepakt is fictie. De opgegeven melodie “Van ’t gekruiste kind” is van voor 1910 en kan u beluisteren in onze bijdrage over “De moord te Winksele” in 1904. Het refrein moet dan wel telkens dubbel gezongen worden om te passen bij de melodie.
    uit de Gazet van Stekene

    Ga naar de reactie
    2024/03/02 at 10:27 am
  • Van neekes op Andere liederen

    op zoek naar tekst en akkoorden.
    “Ze heeft haar witte bottekes aangedaan om naar t bal te gaan.”
    Kadullen?

    Ga naar de reactie
    2024/01/15 at 5:24 pm
    • Van Johan op Andere liederen

      Dit is een onderdeel van een straatliedje dat inderdaad door de Kadullen werd bewerkt in een potpourri en gepubliceerd door Richard Van der Staey in het “Liedboek van de Kadullen”. Het werd al in 1932 vermeld in “Het Volkslied in het Straatlied” door Richard Vankenhove en Adhémar Lepage. In 1962 noteerde Lucy Gelber in Brugge een versie waarbij het geen bottekens maar witte kousen betrof, met een afwijkende melodie. Zo had ook Walther Van Riet het horen zingen als onderdeel van “De Hutsepot van de jonge vreugd” en hij publiceerde dat in “Zo De Ouden Zongen” (1983). Willy Lustenhouwer hoorde het net zoals Lucy Gelber in Brugge zingen en publiceerde die versie in 1987 in “De geschiedenis van het Café-Chantant”.
      Witte Kousen
      Met akkoorden zou het dit kunnen zijn:

      Ga naar de reactie
      2024/01/15 at 7:45 pm
  • Van Antoon Claassen op Smeeklied tot den heiligen Antonius

    Wat aardig. Weet u of het om den heiligen Antoius van Padua of Antonius met het varken (kluizenaar in egypte) gaat? Dan, Antoon (‘kluizenaar’)

    Ga naar de reactie
    2024/01/11 at 12:40 pm
    • Van Johan op Smeeklied tot den heiligen Antonius

      Dat weet ik niet zeker, het wordt ook niet woordelijk aangegeven. Maar aangezien het gaat over verloren vrijheid, verloren vaderland, afwezige echtgenoten enzovoort … is het waarschijnlijk de patroon van de “hopeloze en verloren zaken” die aangeroepen wordt, altijd populair geweest bij het Vlaamse Volk. En dat is dus Antonius van Padua.

      Ga naar de reactie
      2024/01/11 at 4:06 pm
  • Van Roger Hessel op Vuilbakken

    Tijdens mijn opzoekingen naar het leven en werk van Tamboer, vertelde zijn zoon Willem mij hoe het lied ‘De drij verschillende vuilbakken’ is ontstaan. “Tamboer moest de trein halen en hij was al wat aan de late kant. Met zijn accordeon op zijn rug en zijn liedbladen in de hand haastte hij zich naar het station. Hij kwam om de hoek de straat ingelopen en struikelde over een vuilbak op de stoep. Hij viel en zijn accordeon lag op de straatstenen. Hij was zo kwaad dat hij nog dezelfde dag een lied schreef over de drie verschillende vuilbakken.

    Ga naar de reactie
    2023/12/09 at 11:28 am
  • Van frans vranckx op Onder het licht van de lanteiren

    Ongelofelijk, Johan. Altijd herinneringen. Frans

    Ga naar de reactie
    2023/12/07 at 5:54 am
  • Van Daniel Van Varenbergh op Oorlogsliederen

    Hoi kan iemand me helpen aan de volledige tekst en eventueel muziek.

    Mijn schoonmoederzaliger zong dit steeds aan de afwas en ging voor een stuk zo

    Arme soldaat
    Staat in ’t veld op een kruisje geschreven
    Arme soldaat
    Heeft zijn plicht hier betaald met zijn leven
    Rust maar in vrede
    Op ’t veld van eer
    Maar op een zekere keer
    Stond hij daar weer

    Ga naar de reactie
    2023/09/20 at 7:12 pm
    • Van Johan op Oorlogsliederen

      Is een lied van Lionel Bauwens, alias Tamboer, gezongen op de melodie van “Korenbloemenblauw”.
      Over min of meer hetzelfde thema en op dezelfde melodie zong Tamboer ook “Hij kwam terug“.

      De doodgewaande soldaat keert terug

      Tussen de doden geschreven
      Vond zij de naam in de krant
      Van hem die eens in zijn leven
      Streed voor zijn Vaderland
      Nu zou hij haar niet meer omhelzen
      Als vroeger weleer
      En haar kindje klein
      Dat deed haar pijn
      Zou het nu vaderloos zijn?

      Arme soldaat !
      Stond in ’t veld op zijn kruisje geschreven
      Arme soldaat !
      G’ hebt uw plicht hier betaald met uw leven
      Rust maar in vrede op ’t veld van eer
      Maar op een zekeren keer
      Stond hij daar weer

      Z’ had reeds zijn graf weest bezoeken
      Bloemen gelegd aan den voet
      Zijn naam was ook van de boeken
      Zo eindigt een laatste groet
      Zekeren dag klopt men aan de deure
      Een stem roept : wie daar ?
      En het antwoord klaar
      Opent nu maar
      Haar man stond levend voor haar

      Hij had aan ’t front wel gestreden
      Maar in een bombardement
      Waarin hij veel had geleden
      Heeft hij met een onbekend
      Die als burger gedood was verwisseld
      Van kleren totaal
      En ’t vroeger bericht
      Komt nu aan ’t licht
      Dat daar een ander man ligt

      Ga naar de reactie
      2023/09/21 at 12:43 am
  • Van Anoniem op Is Hitler dan zo'n ezel?

    Loontje is een loon (geld)
    Boontje is een boon (kan ook achternaam zijn)

    Dus met andere woorden: Boontje komt om z’n loontje en niet andersom.

    Ga naar de reactie
    2023/09/07 at 2:31 pm

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com