3

De hergieting

Geplaatst door Johan op 10 februari 2022 in liedboeken, liederen, Soldaten, Spot & Ironie, thesis Herman van Gorp |

Herman van Gorp noteerde in 1975 bij Maria Dockx, Oud-Turnhout, dit “kluchtige” verhaal over een probleem van de jonkmannen dat miraculeus kan verholpen worden door een stielman.

De vrijgezellen klagen dat alle jonge vrouwen achter de soldaten aanlopen waardoor zij moeten genoegen nemen met “oude wijven met een scheve bochel”. En dan komt een vakkundige “hergieter” op de proppen die voor amper 1 frank die oude wijven kan omtoveren tot jonge vrouwen. De zanger geeft vier voorbeelden en houdt zijn doorslaggevend argument voor het laatste: hij zal zijn eigen vrouw zodra het kan door die “gieter” laten behandelen.

De melodie klinkt vertrouwd maar konden we toch niet thuisbrengen, we schreven ze uit volgens de bandopname van Herman van Gorp.

De hergieting

911 [A] onbekend [C] onbekend

Wat hoort men klagen op de dorpen
door al de jonkmans, het doet hun pijn,
dat al de liefde is verworpen
van dochters die voor soldaten zijn.
Zij moeten trouwen met geduld
met oude wijven, scheef gebuld.
Want jong en fris
dat al voor soldaten is.

Er is een vreugdekreet vernomen
die klinkt in d’oren van menig man.
Daar is een meester in ’t land gekomen
Die alle mensen hergieten kan.
En voor één frank habiel en gauw
van één oud wijf een jonge vrouw.
Hij heeft toeloop
want ze komen met de hoop.

Dries was verblijd, hij kwam gelopen,
Hij pakte d’oren van Karolien.
Hij sprak: “Karlien, hier is vreugd te kopen”
en hij maakte gauw zijn ezel los.
Hij smeet haar in de ketel gauw,
Zij was terstond een jonge vrouw.
Z’was jong en fris,
al waar Dries content van is.

Kobe kan zijn Margo niet dragen,
pakt ze met beide haar knoken vast.
Hij zet ze op zijne kruiwagen,
hij had met Margo een volle last.
Hij hield ze stil gelijk een lam,
en toen ze uit de ketel kwam,
z’was jong en mals,
zij vloog Kobe om de hals

Peer bij zijn vrouw had geen behagen,
zijn Trui was negenentachtig jaar.
Hij heeft ze op zijnen rug gedragen,
recht naar de ketel, en ze woog zwaar.
Ze was in amper een kwartier
weer een heel jong en haastig dier,
En Peer heel lief,
riep: “Kom hier, mijn Truike lief.”

Trien had nog wein’ge vreugd genoten,
trouwde voor ’t geld met een oud’ kalot.
Maar dan zo haast als hij was hergoten,
zei ze: dat is wat ik hebben mot,
Nu heb ik geld en hij is jong,
capabel voor een nieuwe sprong.
Ik zal voortaan
nu wel vroeger slapen gaan

Nu gaan de jonkmans vreugd genieten,
de jonkheid vernieuwt weer alleman.
Men ziet ze alle dagen hergieten.
Schele Kornelie en schele Jeanne.
die zijn verrimpeld, lang van snuit,
en als ze zijn de ketel uit,
dan zijn ze klaar
lijk een vrouw van twintig jaar.

Niemand zal zich die gang beklagen,
hij repareert ze naar uwen zin.
Gij moet ze maar naar de gieter dragen,
Hij zal haar maken zoals gij wilt.
Het wordt door heel het land verspreid,
ik zal mijn vrouw in korte tijd
met goed fatsoen
ook eens naar de gieter doen.

Partituur * De hergieting *
      1. instrumentaal
      2. Maria Dockx, Oud-Turnhout, 1975

 Bronnen:
zangwijze: volgens bandopname 1975 voorgezongen door Maria Dockx, Oud-Turnhout; genoteerd door Herman van Gorp (MUZ0903 lied 24-25)

Een duidelijk verwant lied vonden we terug in het liedjesschrift dat Victorine Laes ruim 100 jaar geleden vol pende. Het kan trouwens gezongen worden op dezelfde melodie!



Dorpsgenote Florentine Sterckx schreef ongeveer dezelfde tekst neer in haar liedjesschrift.

Na een beetje versmeden kwam volgend resultaat uit de oven.

Lied van den smid

1000 [AC] onbekend

Vrienden, ik ga u wat nieuws bereiden
waar menige jongman naar heeft getracht,
tot troost van alle gebrekkelijken
die worden door de meisjes ’t meest veracht.
Wij krijgen hier een smid in ’t land
met grote macht en veel verstand,
met zijnen knecht maakt die al wat scheef is recht.

Hij is uit Engeland gevaren
waar al het vernuft op aarde wacht
Scheven ’n wilt er uw lijf niet sparen
gij wordt van uw gebrek en ongemak ontlast
Voor vijftig centen zijt gij recht,
gaat naar den smid en zijnen knecht
’t Is gauw gedaan,
dan kun gij uit vrijen gaan.

Manke Lowie had dit vernomen
z’n een been was kort en z’n ander lang.
Als hij was van bij de smid gekomen
was hij gelijk een vogel op zijn zang.
De meisjes riepen: Trien en Mie,
maar ziet ’m gaan, is dat Lowie?
Ik was content,
kreeg ik zo nen rappen vent.

Als scheve Kobe dit had vernomen
dat hij van zijn liefste was weggejaagd,
dat hij aan haar deur niet meer mocht komen,
hij heeft toen zijn nood aan den smid geklaagd.
Die hem op zijnen aambeeld lei,
maakt’ hem van zijn gebreken vrij
Hij houdt ’m fier,
heeft geen scheve benen meer.

Peerke is van z’n wijf gaan vluchten
het was altijd: “bossu”, gij scheven bult!
Kon ik voor u een rechtere kopen,
‘k zweer Peer dat ge ’t nooit beklagen zult.
Peer is recht naar den smid gegaan
die heeft den bult eraf geslaan.
Toen was hij pront,
men geen schoner jonkman vond.

Al waar de smid zal arriveren
daar zullen niet veel krommen of bulten zijn,
hetgeen de meisjes zeer waarderen
te dansen met ’n scheve ’t is gemein.
Bewaar uw centen met profijt
al die wat scheef van benen zijt
en maakt plezier
want de smid komt haast langs hier!

Het thema van het hergieten/hersmeden/hersmelten van oude/zieke/lelijke mensen naar jonge, gezonde, appetijtelijkere exemplaren blijkt zeer oud te zijn en door de eeuwen heen meermaals opgepikt voor “nieuwe” liederen.

Zo vond Willy Lustenhouwer “Het hergieten van oude vrouwen te Oostende” terug bij ene David Vermeulen, volgens hem gezongen op dezelfde melodie als “De Brugse manège” die een beetje doet denken aan “à la façon de Barbari”. Hier de eerste twee strofen.

Vrienden wees al te saam verblijd, over deez’ blijde maren,
Hetgeen dat u zo opperst leid, ik moet het u verklaren,
Hoedat er in ons Belgenland, een man kwam boordevol verstand,
’t zijn wonderblije maren (bis)Hij werd geëerd in Engeland, om zijn vernufte daden,
De vrouwen van het Westerland, met ouderdom beladen,
Doof door de hoge ouderdom, de ogen blind, de neuze krom,
Het hoofd vol grijze haren.
Zij keerden samen wederom, als meisjes jong van jaren (bis)

In het boek “Hier heb ik weer wat nieuws in d’hand” wijdt Willy L. Braekman een heel hoofdstuk aan dit thema. Hij weet dat de Romeinse dichter Virgilius een magische verjongingskuur onderging maar het niet overleefde, althans volgens het volksboek “Virgilius. Van syn leuen, doot ende vanden wonderlijcken wercken die hij dede” (uitgegeven in 1525). In dezelfde periode werd in Engeland het verhaal gedrukt van “A Treatyse of the smyth whych that forged hym a new dame” (het verhaal van de smid die een verjongde vrouw smeedde). Het zal dan wel geen toeval zijn dat de wondersmid uit de vorige tekst uit Engeland kwam.
In Frankrijk werd verteld over een gelijkaardige wondersmid genaamd Lustucru (Had je het geloofd ? L’eusses-tu cru?)
Daar werd ook een lied over gezongen, in 1900 opgeschreven door Théodore Botrel en toegeschreven aan Jean-La-Vague. Hieronder een recente interpretatie van dat lied.

En in Vlaanderen deden eveneens verschillende verhalen, sagen, toneelstukjes en marktzangersliederen de ronde volgens Braekman en hij baseert die uitspraak op een publicatie van volkskundige Hervé Stalpaert.
De verjongings-tovertruuk werd niet altijd aan een smid toegeschreven, ook molenaars konden het in de 16e eeuw.
Zo zong men over “Kluchtjen van een Windt-Molen, die in Brabandt gemaeekt is, waer op dat men de Vrouwen en Dochters hermaekt die vol gebreken zijn.”

Een meulder in Brabant,
Kan u-lieden nu vermaelen, playsant,
Voor die hebben veel quaelen,
Spoet u naar dat landt.

Geen vermelding van melodie, maar die zouden we waarschijnlijk toch niet aantrekkelijk vinden.

Populairder waren de magische krachten van Sint-Elooi, patroon van de smeden, zodat de meeste liederen en verhalen bij ons een toverende smid als held opvoerden.
In 1828 maakte Jacobus Van Gaveren een carnavallied “Vastenavondgezang op de mekanieke smis of Menschen-Ergieterij” maar daar hebben we de tekst niet van teruggevonden, waardoor we niet weten of de latere versies hierop gebaseerd kunnen zijn.

Ook magische bakovens werden meermaals bezongen; meestal werden gewoon de hoofden “herbakken”.
In 1813 verscheen in Rotterdam “Een nieuw lied op de wijze van Karel zyn Wagen” (8 strofen), gedrukt bij Johannes Scheffers, maar Braekman vermoedt op basis van de woordenschat dat die het van een Vlaamse bron bekwam.

Sa komt maar by van allen kant,
Hoort my dit liedje zingen,
Luistert wel toe met uw verstand,
’t Zyn raar’ en vieze dingen.’
Hier is thans onlangs g’arriveert,
Den wysten Kwak der Kwakken,
Met goede proef hy hem flatteert,
Van alle Liën te verbakken.
De Scheve en Kromme maakt hy regt,
Dit was nauw uitgeropen,
Of Mans en Wyfs, Dogter of Knegt,
Die kwamen by hem met troepen,
Een vrouwtje riep: Verbak myn Vent!
Zyn beste jeugd is verschoven,
Den Bakker riep: ik ben content,
Smyt hem maar in den Oven

Iets recenter is dit lied (12 strofen) in 1826 gezongen door Jan Garwig uit Brugge op de melodie “Van het houte kind”.

Vrienden van dorp en steden,
Dewyl dat het wezen mag,
Aenhoord de wonderheden,
Die ik breng aen den dag,
Daer is gearriveert,
Die hem recommandeerd,
In Belgica, nu dan,
Een wys, verstandig man,
Die nu voor alle menschen,
Nieuwe koppen bakken kan.

Het lied “Nieuwe ergieting der menschen” (8 strofen) werd twee jaar later in 1828 “gerymd en gezongen door Vertraete en Van Borm” uit de omgeving van Gent. De opgegeven zangwijze is “Grambanboli”

Men heeft van over duyzende jaeren,
Veel wonderheyd naegezien,
Maer ons Neerland is doch ervaeren,
Gelyk ik heden zal bedien,
En in dit lied maeken bekent,
Principael in de stad van Gend,
Want die uytvinders fyn,
Moeten geprezen zyn.

 

 Bronnen:
"Het hergieten van oude vrouwen te Oostende", Willy Lustenhouwer in "Geschiedenis van het Café Chantant" (MUZ0165 lied nr 76 pag. 172)
"Hier heb ik weer wat nieuws in d'hand", Willy L. Braekman (MUZ0101 hoofdstuk III)
H. Stalpaert, "De Verjongingskuur bewerkt door Molenaar en Bakker, Smid en Stoker. Een volkskundig Onderzoek", OvZ 40 (1965), 256-269 en 41 (1966), 29-44

Tags: ,

3 Commentaren

  • Jan Pellegrims schreef:

    De aangegeven melodie ‘Grambanboli’ is ongetwijfeld het achttiende-eeuwse Duitse studentenlied Krambambuli. De partituur in PDF komt zeer hard overeen met wat de studenten nu nog zingen na verschillende herwerkingen in het Nederlands, Duits, Engels…

  • Ben Lommelen schreef:

    “Grambanboli” zal wel een verbastering zijn van krambambouli, een drank met een rijke traditie in de Duitse studentencultuur. Varianten van het gebruik bestaan bij mijn weten in de Vlaamse studentensteden en in de Baltische staten. Ik geloof ook in Finland, misschien ook in Zweden (dat weet ik niet meer zeker) en dus vermoedelijk nog wel wat andere landen.
    De site van Plutonica (Google het: ik slaag er niet in om een link te posten met mijn smartphone) geeft veel uitleg en de tekst van het oorspronkelijke lied van meer dan 102 strofen.
    Op YouTube is de melodie gemakkelijk te vinden.

Plaats een antwoord

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com