7

De non van Oirschot

Geplaatst door Johan op 5 juli 2013 in Andere liederen, liedboeken, liederen, Over Moord & Rampen |
De non van Oirschot

De non van Oirschot

Over Maria van Valckenisse, alias Margaretha der Engelen kan u op de website van het Meertens instituut heelwat details vinden, wij focussen vooral op een paar liederen waarin het legendarische leven van “de non van Oirschot” 1 uit de doeken wordt gedaan. En ook op de CUBRA-website wordt er uitvoerig over haar bericht.

Onze interesse in haar ontstond toen we vernamen dat E.H. J. J. Thomas, pastoor  in ons geboortedorp Leefdaal (1782-1804) ten tijde van de franse revolutie, een rol heeft gespeeld in de verering van de wonderbaarlijke dame. We hadden het al over deze Leefdaalse herder bij onze beschouwingen over de lokale held Knepper de Bas: pastoor Thomas werd eind 18e eeuw verbannen door de goddeloze franse revolutionairen en daardoor zijn er gedurende enkele jaren hiaten in het parochieregister  waarin ondermeer het overlijden van Knepper de Bas in 1790 had moeten vermeld staan.

Wat was er aan de hand met die “non van Oirschot”?

Maria van Valckenisse, een uiterst vrome en welgestelde jongedame, geboren te Antwerpen in 1605, stichtte in 1644 een Karmelitessenklooster in Oirschot, gelegen tussen Tilburg en Eindhoven. Niet ver over de huidige landsgrens dus, maar niet vergeten dat we toen bij de “Spaanse Nederlanden” hoorden en Oirschot dus in “ons” land lag. Zij geloofde dat ze heilig kon worden door het lijden van Christus te evenaren of zelfs te overtreffen en had reeds tijdens haar leven de reputatie een heilige te zijn. Zo zou ze God hebben gebeden om haar lichaam bij haar dood te veranderen in olie, zodat ze voor Hem kon branden in het eeuwig Godslampje in de kerk. Dat staat tenminste in de “Nieuwe Tilburgsche Courant” van 28 november 1922 waarin de schrijver op zijn beurt doorverwijst naar de “Geschiedenis van het Bisdom ’s Hertogenbosch, 5e deel, pag. 376”.

Schermafbeelding 2015-08-09 om 12.38.46

Schermafbeelding 2015-08-09 om 12.38.28

Na haar dood in 1658 begonnen dus de wonderen, meer bepaald vloeide er geneeskrachtige olie uit een wonde in haar zij, en naar verluid zou zelfs Louis XIV zo’n olie gebruikt hebben om zijn dochtertje Anne Elisabeth te genezen. De pelgrims stroomden dus toe en dat was een bron van ergernis voor de plaatselijke gereformeerde overheid, die niet geloofde in mirakels maar de nonnen en het hele dorp beschuldigden van misbruik en commerciële uitbuiting van lichtgelovigheid. Met de steun van de Algemene Staten in Den Haag pleegden soldaten in 1663 een nachtelijke overval en brachten het lichaam naar Den Bosch voor “wetenschappelijk onderzoek”. Daar werd niets gevonden dat op miraculeuze verschijnselen wees, de “truuk met de olie” werd dus in twijfel getrokken en alles werd in een verzegeld graf gelegd. De bedevaarten bleven uit want de verkoop van de geneeskrachtige olie was niet meer mogelijk, maar het geloof in mirakels bleef bestaan, ook vandaag nog!Schermafbeelding 2015-08-09 om 12.41.26

In 1795 werd het gebeente opgehaald door pastoor J.J. Thomas en naar Leefdaal gebracht. Daar had hij kort tevoren een terrein gekocht met de bedoeling er een school en een klooster op te richten – die later de congregatie van Sint-Jozef zou worden – en allicht konden de relikwieën helpen om aan godvruchtig personeel te geraken. De uit Oirschot gevluchte nonnen gingen evenwel elders schuilen.

Schermafbeelding 2015-08-09 om 12.41.58Pas in 1931 werd een gedeelte van die relikwieën terug naar Oirschot overgebracht.

De tussenkomst van J.J. Thomas wordt begrijpelijker als men weet dat 1 van zijn voorgangers, Willem De Metser, vermaard dichter, theoloog en pastoor in Leefdaal (1646-1683), afkomstig was van Oirschot. “Gedurende 42 jaar bestuurde hij deze parochie tot groote voldoening zijner parochianen. Al den tijd, dien hij niet behoefde te wijden aan zijne herderlijke plichten, besteedde hij om zijn dichterstalent in de nederlandsche taal te oefenen. Hij schreef verschillende geestelijke gezangen en godvruchtige liedjes, die in de 17e eeuw veel opgang maakten en meermalen gedrukt en herdrukt werden.” (uit Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, 1888, deel 6).

Pastoor De Metser had de belaagde Maria van Valckenisse in 1653 – 5 jaar voor haar dood – een tijdje logies geboden in zijn pastorij te Leefdaal en in 1679 een rapport geschreven om de godvruchtigheid van Maria Ab Angelis te bevestigen en de mirakuleuze gebeurtenissen te legitimeren.

Het kloostergebouw staat er nog steeds, weliswaar in heropgebouwde versie want het origineel werd door een brand in 1935 in de as gelegd.

De Volksstem, 15/05/1935; p. 2/4

Het herbergt momenteel de gemeentelijke basisschool en enkele verenigingen, maar de nonnen van Sint-Jozef zijn in 1948 vertrokken. Ondertussen had hun congregatie ook elders kloosters opgericht, ondermeer in Evere, en dat werd hun nieuwe thuishaven. Allicht zijn de eventueel resterende overblijfselen van de non van Oirschot mee verhuisd…

Er is nog een tweede band tussen Oirschot en Leefdaal…

De gemeente Oirschot heeft recent een “Woon- en zorgzone Leefdael” gerealiseerd waarbij 90 woningen (wij zouden dat “serviceflats” noemen) werden gebouwd. De naam “Leefdael” komt van Rogier van Leefdael (1270-1333) die het domein en de bijhorende kastelen in 1320 te Oirschot kocht. Hij was ridder, burggraaf van Brussel (waar hij werd begraven in de Sint-Goedelekerk), drossaard van Brabant, opperjachtmeester en raadgever van de hertog van Brabant, heer van Oirschot, Eckart, Perk en Hilvarenbeek en was geboren en getogen op het kasteel te Leefdaal bij Leuven, eigendom van zijn vader Lodewijk II van Leefdael, later geërfd en bewoond door zijn broer Arnold. Rogier erfde van zijn moeder Aleidis van Herpen alvast Herpen en omstreken (in Nederland) en trouwde circa 1284 met Agnes van Kleef. Hij werd van dan af “Rutger” van Leefdael genoemd. Zijn dochter Elisabeth trouwde met Willem van Pietersheem en 3 generaties verder kwam de heerlijkheid Oirschot in 1448 via Beatrijs van Petersheim door huwelijk bij Richard de Merode terecht, wiens afstammelingen het nog steeds in hun bezit hadden ten tijde van de non van Oirschot! Het wapenschild van de gemeente Leefdaal was gebaseerd op dat van deze families.

De familie de Merode was van de 15e tot de 17e eeuw de facto eigenaar van ongeveer alles wat er zich in Leefdaal bevond, en was op z’n minst een belangrijke geldschieter voor de plaatselijke Sint-Lambertuskerk; in de nok van het koor is dan ook het wapenschild van de Merode ingewerkt. Ook dit kan mee verklaren waarom enerzijds Willem De Metser uit Oirschot ooit pastoor te Leefdaal werd en anderzijds pastoor J.J. Thomas in Oirschot een graf ging leegmaken.

In elk geval blijkt zij nog steeds tot de verbeelding te spreken en zijn er mensen ijverig bezig om te proberen haar officieel heilig te laten verklaren.  “Vandaag nog komen talrijke bezoekers de voorspraak inroepen van Moeder Maria Margaretha, vooral jonge koppels die geen kinderen kunnen krijgen. Zr. Helena, de ‘buitenzuster’ van de Karmel, toont een doos vol dankbetuigingen en foto’s van blijde ouders met hun pasgeboren kindje. ‘Dank aan Moeder Maria Margaretha’ staat erop.

Liedjes

Uiteraard werd haar levensverhaal reeds in de 17e en 18e eeuw uitvoerig bezongen, zoals u bv. kan zien op de website www.canonvanoirschot.nl
Bij de aldaar besproken liederen ontbreekt echter informatie over de te gebruiken muziek, en dan is het voor ons niet interessant. Uitzondering is alvast dit oude lied, waar we verder niets kunnen over vertellen:

lied-op-muziek

Een ander lied vinden we in “Gezongen en niets gehad”

Schermafbeelding 2013-06-28 om 19.55.25

Sterk verwant daarmee is het relaas dat Harry Franken ooit in Weebosch noteerde.

Schermafbeelding 2013-06-28 om 20.07.42

De genoteerde melodie lijkt sterk op “Achter in het stille klooster”, een lied dat ontstond tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870.

Ate Doornbosch maakte in 1962 een opname te Veldhoven van hetzelfde “De non van Oirschot”, zoals het gezongen werd door Catharina Strijbos-van der Steen (1920-2000), maar op een andere melodie. De zangeres vergeet duidelijk het bis-zinnetje te zingen; je hoort aan het eind van de melodie dat er een herhaling ontbreekt waarbij op het einde de toon naar omhoog zou moeten.

      1. Kom vrienden wil een lied aanhoren

 

Harry Franken citeert in “Van Zingen en Speule” nr 3, één van zijn vele publicaties, een zekere Jana Beerens-Smetsers uit Bladel als bron voor een lied van 8 strofen, met muziek die wat weg heeft van de vele Maria-liederen die tijdens het interbellum werden vervaardigd. Het zou me niet verbazen als het geschreven werd door een kloosterlinge uit Oirschot of omgeving, en afgaande op de historische onjuistheid in de voorlaatste strofe (pastoor Thomas nam alle overblijfselen mee naar Leefdaal maar in 1931 werd de helft terug naar Oirschot gebracht) kan het zelfs na WO II vervaardigd zijn. Dat maakt het lied ook vandaag nog aanvaardbaar, althans toch wat de melodie betreft.

Over de verregaande devotie van Maria van Valckenisse kan geen twijfel bestaan, maar of haar lijk geneeskrachtige olie afscheidde is een kwestie van … geloof. Zelf heb ik gerede twijfels als er geld aan verdiend wordt: wie echt gelooft in de goddelijke oorsprong en weldaden ervan zou dit mijns inziens enthousiast én gratis aan de man moeten brengen. Ik ken geen enkele evangelietekst waaruit zou blijken dat Jezus Christus bij de vele wonderen die hem werden toegedicht een geldelijke vergoeding vroeg …

De non van Oirschot

Laten wij de deugd bezingen
van Maria Valkenis
met haar kloosternaam geheten
Margareth’ ab Angelis
die voorheen in Oirschot leefde
en in geur van heiligheid
uit het leven is gescheiden
haar zij thans ons lied gewijd.

Reeds in hare kinderjaren
minde zij de ware deugd,
ja, tot vrees van kleine zonden
stoorde meermaals hare vreugd.
Dringend bad zij: “Lieve Jezus,
voer mij tot u door den dood
want ik vrees u te vergrammen
de gevaren zijn zo groot.”

Eer zij twintig jaren telde
rijpt’ in haar het kloek besluit
om de wereld te verlaten
en te worden Jezus bruid.
Zij verkoos des Carmels orde,
smaakte daar het reinst genot
binnen de gewijde muren
van het heilig kloosterslot

God kwam zijne bruid beproeven,
men zond haar naar Oirschot heen
om een klooster daar te stichten
wis gepaard met moeilijkhe’en.
Lintelmans schonk haar zijn woning,
dra was alles aangewend
opdat Jezus er kon rusten
in ’t aanbidd’lijk sacrament.

“Moog’ mijn vlees vergaan in olie”
heeft zij meermaals God gevraagd,
om voor ’t sacrament te branden
was de wens der vrome maagd.
God verhoorde deze bede
want veel olie helder fris
vloeide na haar dood uit ’t lichaam
van Margreth’ ab Angelis.

Spoedig werd alom vernomen
en bewonderd ’t zeldzaam feit,
ja, tot aan het hof van Frankrijk
was de mare dra verspreid,
en geen wonder, want die olie
aangewend als medicijn
bracht aan vele de genezing
van hun kwalen, ziekt’ en pijn.

Eind’lijk drong een troep soldaten
middernacht het klooster in,
eiste met geweld van wapen
’t lijk der vrome priorin.
’t Werd toen in Den Bosch begraven,
later een gedeelt’ ervan
is naar Leefdael heengezonden,
’t ov’rige rust nog in Sint Jan.

Laten wij, haar dorpsgenoten,
storten deze bêe voor haar:
plaats, o Heer, uw dienaresse
ter verering op ’t altaar.
Mogen wij haar voetspoor volgen,
steeds bewandelen ’t pad der deugd,
dan wacht ons in ’t ander leven
ongestoord een eeuw’ge vreugd.

Partituur * De non van Oirschot *
      2. instrumentaal

1 Oirschot spreek je uit als “Oorschot”: om redenen die mij niet duidelijk zijn werd vroeger alleen de lange “e” als “ee” geschreven, “aa” werd als “ae” geschreven (Leefdael) en “oo” dus als “oi” (dus “Coige” was eigenlijk “Coozje”, een door cartografen misbegrepen plaatselijke uitspraak want men zegt in feite “Coezje”)

7 Commentaren

  • Johan schreef:

    Hoe het precies zat met de relikwieën van de “non van Oirschot” is nog moeilijk te achterhalen: in 1935 brandde het klooster in Leefdaal quasi volledig af en gingen alle archieven verloren.

  • Johan schreef:

    In het boek “Leefdaal 1780-1855 – De moeilijke geboorte van een nieuwe tijd” (uitgave 1999, Leuven, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, nr 121) schrijft Willy Brumagne hierover op pag. 68: “Tijdens de kerkvervolgingen in de Noordelijke Nederlanden verbleef zij (Maria van Valckenisse) in 1653 een tijd te Leefdaal bij pastoor De Metser. Na haar overlijden werd ze zalig verklaard. Zij lag begraven in Oirschot maar het lichaam werd later overgebracht naar ’s Hertogenbosch. Pastoor Thomas ontgroef in 1795 in het geheim, met een paar medewerkers, het stoffelijk overschot en bracht het als een reliek naar Leefdaal. Het werd bewaard onder het altaar van de school van de Juffrouwen Van den Kerckhoven”.
    Deze samenvatiing is volgens de voetnoot gebaseerd op een hagiografie, gepubliceerd door P. De Ram in “La vénérable Maria Marguerite des Anges, van Valckenisse, carmélite déchaussée à Oirschot”. De school van de juffrouwen groeide kort daarna uit tot het klooster.
    Pastoor De Metser heeft de Non van Oirschot dus persoonlijk gekend en moet er danig van onder de indruk geweest zijn, getuige zijn rapport van 1679.

  • Beste mensen,

    Ikzelf ben in de Karmel van Oirschot destijds ingekleed, nu ben ik al 18 jaar een geprofeste die leeft in de nieuw opgerichte karmelgemeenschap te Bierbeek.
    Daarom hebben wij belangstelling om een relikwie van de “Heilige Non van Oirschot” naar Bierbeek te halen. Wij zijn dan ook op zoek naar de relikwie die vermoedelijk nog in Leefdaal of Evere moet zijn.

    Graag horen wij iets van u.

    Karmelbroeders van Bierbeek

    • Johan schreef:

      Het klooster van Leefdaal is 45 jaar geleden door haar bewoners – dat waren toen al niet de zusters van Sint-Jozef meer maar een andere congregatie – leeggehaald en verlaten; het gebouw werd gekocht door de gemeente Leefdaal. Die maakte van de gelegenheid gebruik om de gemeentelijke lagere school voor de jongens te fusioneren met die van de meisjes en ze te huisvesten in de helft van dat gebouw; de andere helft werd ingenomen door de jeugdverenigingen.
      Toen al was er van relikwieën of andere godsdienstige voorwerpen geen spoor meer. En misschien waren die al weggehaald of zijn ze verloren gegaan toen het kloostergebouw in 1935 verwoest werd door een brand.
      Misschien kunnen de zusters van Sint-Jozef in Evere u verder helpen – zie http://sintjozef-evere.be/nl/historiek.html

    • karel caelen schreef:

      In het kader van een onderzoek naar de familie Valckenisse verzamelen wij zoveel mogelijk informatie over Maria Margaretha van Valckenisse (zuster Maria Margaretha der Engelen). Familieleden van haar zoals Agnes van Dijcke en Filip van Valckenisse speelden een rol in het cisterciënzerinnenklooster Roosendael bij Mechelen. Ook wij zoeken o.a. naar aanknopingspunten in verband met de verspreiding van de relikwieën van deze zuster.

  • Johan schreef:

    Ik heb het artikel aangevuld met enkele scans van een krantenartikel uit 1922

  • Karel Caelen schreef:

    Intussen is in 2014 door het bisdom ’s Hertogenbos de procedure tot heiligverklaring van zuster Maria Margaretha der Engelen ingezet. De bisschoppelijk gedelegeerde voor dit dossier is Mgr. Dr. Stefaan Van Calster.

Een reactie achterlaten op Johan Maak antwoord ongedaan

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com