7

Het Vliegmachien

Geplaatst door Johan op 17 augustus 2011 in dubbelzinnig, liedbladen, liedboeken, liederen, Spot & Ironie |

Door de eeuwen heen heeft de mens er altijd van gedroomd om ooit eens verlost te geraken van de zwaartekracht: vrij als een vogel rondvliegen, over verre horizonten, hoe zalig moest dat wel niet zijn. De broertjes Joseph-Michel en Jacques-Emiel Montgolfier hadden rond 1780 weliswaar al spectaculaire experimenten gedaan met heteluchtbalonnen, het was een ander broederpaar dat in het begin van de 20e eeuw deze aloude droom echt waar maakte. Orvil en Wilbur Wright, twee knutselgrage fietsenmakers, slaagden erin hun “Flyer” eind 1903 een paar honderd meter in de lucht te houden. Enkele jaren later deden ze al toertjes rond het vrijheidsstandbeeld en overal ter wereld traden avontuurlijke uitvinders in hun voetsporen. Blériot vloog in 1909 het Kanaal over, waarmee voor de publieke opninie definitief het bewijs was geleverd dat weldra iedereen lustig zou kunnen rondvliegen.

Talrijk zijn dan ook de liedbladen die op 1 of andere manier deze nieuwe vinding becommentarieerden. Meestal met enige ironie, want zoals steeds bij vernieuwende uitvindingen zijn er grote discussies tussen believers en non-believers in de gazetten en op straat. Het vliegend tuig werd “vliegmachien” genoemd of “aeroplane”, en de mannen die het aandurfden om met zo’n gammel knutselwerk en met zeer lawaaierige motoren het luchtruim te doorklieven hadden aan elke vinger tien groepies die hen met smachtende blikken aanstaarden.
Meer dan eens suggereert een marktzanger dan ook dat er een erotisch tintje aan dat vliegen zit.

Zo noteert Roger Hessel in zijn boek “Liedjes die eigenlijk niet mogen”:

“Toen de Antwerpse fantast Jan Olieslagers (1883-1943) zich in 1909 tot de luchtvaart aangetrokken voelde, kreeg hij algauw de naam van Antwerpse duivel. Ook de marktzangers keken géinteresseerd toe wanneer hij weer eens een zoveelste stunt uithaalde. Maar Jan scheen ook belangstelling te tonen voor vrouwelijk schoon terwijl veel vrouwen gëinteresseerd waren in Jan. Dat inspireerde de Poperingse marktzanger Henri Boddin om kort voor de Eerste Wereldoorlog een nogal dubbelzinnig lied op de markt te brengen.”

Zoals steeds bij dat soort liedjes begint het allemaal heel onschuldig maar wordt het na elke strofe duidelijker waar het refrein eigenlijk over gaat. In de derde strofe zingt Boddin:

En met zachte stem sprak dan de man
‘k zal probeeren of ik nog eens kan
onderzoeken mijn machien
want verstaat me wel vriendin
zit er nog wel krachten in
en na menig werken vruchteloos
werd dien heer dan stuur en boos
want na menig maal gepoogd
kwamen tranen in zijn oog
zijn machien ging niet meer omhoog
Refrein

’t Gaat zoo stillekens omhoog en omlaag
niet te rap of niet te traag
zoo van achter en vooruit
die klein schavuit.


Partituur * Den Aeroplaan *


Ook in kinder-volksliedjes werd vliegen  – in meer bedekte termen – in verband gebracht met het liefdesspel. Kent u dit lied?

1. Eén en één is twee, één en één is twee,
alle vissen zwemmen in de zee.
En dan maar zwemmen en dan maar zwemmen,
zwemmen in die grote zee, zee, zee.

2. Twee en twee is vier, twee en twee is vier,
alle mannen drinken ’n glaasje bier.
En dan maar drinken, en dan maar drinken,
drinken uit dat glaasje bier, bier, bier.

3. Drie en drie is zes, drie en drie is zes,
Alle baby’s drinken uit de fles.
En dan maar drinken, en dan maar drinken,
drinken uit die grote fles, fles, fles.

4. Vier en vier is acht, vier en vier is acht,
alle soldaten, die staan op wacht,
en dan maar wachten, en dan maar wachten,
wachten in die lange nacht, nacht, nacht.

5. Vijf en vijf is tien, vijf en vijf is tien,
alle mooie meisjes in een vliegmachien.
En dan maar vrijen en dan maar vrijen,
vrijen met die machinist, -nist, -nist.(uit “Nederlandse Volksliederen oud en nieuwe”, verzameld door Rob Smaling, 1978, uitg. Het Spectrum)

Wij lieten een 15-tal jaren geleden al ons oog vallen op een ander lied over het vliegmachien, dat inzake opbouw vrij goed overeen komt met de rijmelarij van Boddin over Olieslaegers. Het werd mét muziek genoteerd door Willy Lustenhouwer in “De geschiedenis van het Café Chantant” helaas zonder commentaar over de herkomst.

De muzikale inspiratiebron konden we ondermeer via iTunes terugvinden als “

1. Dans mon Aeroplane     
” uit 1908, muziek van Harry Fragson en tekst van Henri Christiné en Eugène Christien, allemaal zeer naarstige liedjesschrijvers uit de Belle Epoque. Het was al meteen duidelijk dat de vlaamse cabaretier die het zong zich had geïnspireerd op het franse voorbeeld en het eigenlijk een beetje stuntelig had vertaald … De melodie van het refrein bleef intact, dat van de strofes wijkt in de notering van Lustenhouwer vrij sterk af van de originele partituur van Fragson. Dat wijst erop dat zijn zegspersoon niet over een plaatopname beschikte maar het ergens heeft horen zingen, en zoals wel meer gebeurt had ie het refrein zeer goed onthouden, de rest iets minder.

De originele tekst is “subtiel” dubbelzinnig en gaat als volgt:

La p’tite Suzanne, dernièr’ment,
Disait à son amant :
Ah ! que j’m’embête.
Je n’aime plus l’auto,
Je n’aime plus les ch’vaux.
J’veux quéqu’chose de nouveau.
Il lui répond : “Mon amour,
J’ai pour toi, l’autre jour,
Fait une emplette.
C’est quelque chose de vraiment beau
Que j’ai ach’té à m’sieur Blériot.”(Refrain 1:)

Ah, viens ! Ah, viens !
Viens dans mon aéroplane !
On dirait un oiseau
Ça se tient dans l’air comme il faut.
Ah, viens ! Ah, viens !
Viens, ma petite Suzanne,
Tu seras folle, mon coco,
Quand t’auras vu mon p’tit oiseau.

Elle le décide sans retard,
Lui débraie et l’on part à toute vitesse.
Comme un éclair, les v’là en l’air,
Filant un train d’enfer.
A quelle hauteur monte-t-on ? lui dit-elle
Il répond : “Ma chère maîtresse,
Avec une femme dans la nacelle,
On peut monter au septième ciel.”(Refrain 2:)

Ah, viens ! Ah, viens !
Viens dans mon aéroplane !
Ça m’fait froid, ça m’fait chaud,
Ça met des frissons sous la peau.
Ah, viens ! Ah, viens !
Viens, c’est si bon quand on plane.
Tu n’voudras plus, bientôt,
Te passer de mon p’tit oiseau.

Tout marchait comme à plaisir
Quand il se fit: j’viens de sentir,
Dans l’allumage, Plusieurs ratés,
Et j’ai un l’vier
Qui n’veut plus se r’dresser.
Il n’doit rester, j’en ai peur,
plus d’essence dans l’ moteur.
Et le plus sage S’rait
de l’rentrer dans son hangar.
Mais Suzanne répond : “Oh, plus tard !”

Ah, viens ! Ah, viens !
Restons dans l’aéroplane !
C’est si bon, c’est si doux.
Oh ! Laisse-le monter jusqu’au bout.
Ah, viens ! Ah, viens !
Et, d’ailleurs, s’il reste en panne,
J’ai c’qu’il faut, mon coco,
Pour garer ton petit oiseau.

Daar heeft onze onbekende vertaler het volgende van gemaakt:

Het Vliegmachien

 

Mijn liefste sprak op zekere dag:
ik zou mij eens willen vermaken.
Pardonneer mij, ik verveel mij,
hebt ge niets nieuws? Spreek maar vrij.
En ik sprak dan, mijn liefste Suzann’,
‘k heb nog iets dat u goed zal smaken,
iets naar uw zin, schoon engelin,
kom mee, we kruipen d’r in.

Ach kom, ach kom, kom in mijn aeroplane,
’t is zo goed en zo schoon,
vliegen over bos en woud.
Ach kom, ach kom, sprak ik mijn liefste Suzanne:
gij wordt gek, ja subiet,
zodra gij mijn vliegmachine ziet.

Zij was tevree, en ik nam haar mee,
ja terstond in mijn vliegmachine,
met kort besluit, sprong z’in de schuit,
roef, en we waren vooruit.
‘k Zat goed in’t speur, ’n goeie moteur,
en ze dacht die schoon engelinne,
uw aeroplaan, zal zeker gaan,
tot ginder hoog op de maan.

Alles was sterk, we gingen aan’t werk,
m’n machien begon reeds te rijzen,
maar wat ’n grap, spoedig en rap,
brak mijn moteur hij viel slap.
Ze sprak alsdan, uw aeroplan’,
die kan mij geen dienst meer bewijzen,
’t is toch zo raar, ‘k word het gewaar,
steek hem maar in de hangaar.

Ach kom, ach kom,
kom in mijn aeroplane,
’t is zo goed en zo schoon,
vliegen over bos en woud.
Ach kom, ach kom,
sprak toen mijn liefste Suzanne:
‘k heb nog iets dat niet breekt,
waardat gij uw vliegmachien in steekt.

Partituur * Het Vliegmachien *
      2. Wreed & Plezant 2007

7 Commentaren

  • Johan Morris schreef:

    Betreffende het kindervolksliedje

    -> circa 1960 zongen we als kleine pagadder onze vlaamsgezinde chiroleiders na; die hadden ergens een heel andere versie van “En 1 en 1 is 2” opgepikt.

    En 1 en 1 is 2, en 1 en 1 is 2,
    en alle franskiljotten moeten in de zee
    en vliegt den blauwvoet, en vliegt den blauwvoet,
    en vliegt den blauwvoet, storm op zee.

    En 2 en 2 is 4, en 2 en 2 is 4,
    en alle franskiljotten moeten in het vuur,
    en vliegt den …

    En 3 en 3 is 6, en 3 en 3 is 6,
    en alle franskiljotten moeten onder ’t mes,
    en vliegt den …

    En 4 en 4 is 8, en 4 en 4 is 8,
    en alle franskiljotten moeten in de gracht,
    en vliegt den blauwvoet …

    En 5 en 5 is 10, en 5 en 5 is 10,
    en alle franskiljotten in het wasmachien,
    en daar maar draaien, en dan maar draaien,
    totdat z’er geel en zwart uitzien …

    • Johan schreef:

      Dit lied met melodie nu beschikbaar op http://wp.rtr-studio.com/PDF/1en1is2.pdf

    • Johan schreef:

      In Nederland zong men een variante na WOII – opgetekend door Harry Franken:
      Het N.S.B.-ers lied
      (De Nationaal Socialistische Beweging was actief in Nederland van 1931 tot 1945. Ze zou al snel in de voetsporen van Hitler treden en werd na de oorlog verboden)

      één maal één is één 2x
      alle n.s.b.-ers in de zuiderzee
      en laat ze maar zinken 2x
      zinken in die zuiderzèe

      twee en twee is vier 2x
      alle n.s.b.-ers in een vaatje bier
      en wat zal dè gisten 2x
      gisten in dè vaatje bier

      drie en drie is zes 2x
      alle n.s.b.-ers in een zoutzuurfles
      en wat zal dè branden 2x
      branden in die zoutzuurfles

      vier en vier is acht 2x
      alle n.s.b.-ers in de leliëngracht
      en wat zal dè stinken 2x
      stinken in die leliëngracht

      vijf en vijf is tien 2x
      alle n.s.b.-ers in een wasmachien
      en laat ze maar draaien 2x
      draaien in dat wasmachien

      vijf en zes is elf 2x
      de grutsten n.s.b.-er dè was hitler zelf
      en wat een zwijn was dat 2x
      wat een vreselijk zwijn was dat

  • Arne schreef:

    Ik ben op zoek naar het dubbelzinnig lied van Henri Boddin over Jan olieslagers.
    Hier heb ik het eindelijk gevonden maar jammer genoeg niet helemaal…
    Zou je het er ook helemaal kunnen opzetten?
    Toffe site trouwens! Ik ben wat op zoek naar van die oude niet deugende liedjes 🙂

    • Johan schreef:

      Als dit en andere dergelijke liedjes u interesseren, dan kan u best het boek waaruit we citeerden “Liedjes die eigenlijk niet mogen” van Roger Hessel kopen.
      Ook het boek “En rijen is plezant” van Marita De Sterck zit in hetzelfde straatje en bevat hetzelfde lied, met partituur. Roger Hessel plaatste het lied met melodie eveneens in “De filosofen van de straat” (pag 367). Deze boeken zijn nog steeds te koop, zie http://www.muziekmozaiek.be/index.php?onderdeel=3921
      Niet meer in de handel, misschien wel in bibliotheken: “Café Chantant” van Willy Lustenhouwer, waarin hetzelfde lied voorkomt mét muziek als nr. 30 “In zijne aeroplaan”.

  • Arne schreef:

    “Liedjes die eigenlijk niet mogen” is net wat ik zocht, bedankt! Ik schaf het mij zeker aan, en het bevalt me ook dat het vooral West-Vlaamse zijn…Het is door men grootvader dat de interesse gewekt is. Het zou perfect zijn mochten er ook noten bij staan!?

  • Johan schreef:

    Vandaag zag ik “En rijen is plezant” te koop bij De Sleghte in Leuven @ 4 EUR

Een reactie achterlaten op Arne Maak antwoord ongedaan

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com