Constant en Constance
In het “Iepers Oud Liedboek” (1900, als handschrift gedrukt) publiceerden Albert Blyau en Marcel Tasseel tekst en melodie van een vermoedelijk ellenlange ballade over “Constant en Lucia”, maar helaas kon hun zegspersoon alleen de eerste strofe nog min of meer reproduceren.
Roger Hessel kon het pakweg 70 jaar later optekenen in het rustoord te Sint-Andries uit de mond van Marie Carels en, zoals te verwachten, was de tekst en de melodie na diverse overleveringen een beetje geëvolueerd.
Een gelijkaardige ballade van “Sidonie en de majoor” konden we u 10 jaar geleden reeds voorschotelen. Daar maakten we al de vergelijking met dit lied door middel van een samenvatting van de tekst.
Ook nu weer worden de tragisch-romantische gebeurtenissen in niet minder dan 11 strofen weergegeven. De melodie zoals Roger Hessel ze indertijd kon noteren klinkt ons bekend in de oren, er zal op deze website wellicht dus nog een ander lied staan met vrijwel dezelfde zangwijze maar die kunnen we niet zo meteen situeren. Dat komt nog wel.
Er is geen echt refrein maar de slotzin van elke strofe wordt herhaald en in principe door het publiek meegezongen.
Een kurassier is overigens een cavalerie-soldaat met een “kuras”, dit is een stevig borstharnas. Ten tijde van Napoleon nog volop in gebruik maar in de 20e eeuw was dat vrij nutteloos geworden.
Constant en Constance
[AC] onbekend – 19e eeuw
Kom vrienden hier al in het ronde
Kom en luister naar mijn lied
’t Gene dat ik hier ga verkonden
Is overlaatst in Duitsland geschied
Constant een frisse luitenant
Was kurasier in Belgenland
Logeerde bij ene rijken heer
die had een enige dochter teer
Logeerde bij ene rijken heer
die had een enige dochter teer
Door deugd en schoonheid boven mate
Werd zij door rijke heren bemind
Doch al hun klachten konden niet baten
Constant alleen die was haar vriend.
Zij zwoeren elkander den trouw
Om eens te worden man en vrouw
Om elkander in druk en nood
Bij te staan tot aan de dood
Om elkander in druk en nood
Bij te staan tot aan de dood
De luitenant hij moest gaan marcheren
De tijd kwam aan om binnen te gaan
Constance deed niet anders dan treuren
Ze nam afscheid met een droef getraan
Om meneer en madame met spijt
Heeft hij haar ook vaarwel gezeid
Constance deze maagd zo teer
Vond in haar huis geen rust niet meer
Constance deze maagd zo teer
Vond in haar huis geen rust niet meer
Dagen en nachten waren haar gedachten
Al op Constant, ze nam geld en goed
Zij is vertrokken om haar te verzachten
’t Was om te spreken hare minnaar zoet
Zij vond hem met het hart verblijd
Omhelst hem met liefde en vlijt
Zij sprak: Constant mijn liefste teer
Voor mij bestaat geen ander meer.
Zij sprak: Constant mijn liefste teer
Voor mij bestaat geen ander meer.
Maar toen de baron dit hoorde verkonden
Alsdat zijn dochter bij haar minnaar was
Heeft hij aanstonds de gendarmen gezonden
Die vonden haar op dezelfde pas
Aan tafel zitten met hare minnaar
Constant trok zijne sabel voor haar
Hij sprak vriendin vreest gene nood
Voor u vecht ik leven of dood
Hij sprak vriendin vreest gene nood
Voor u vecht ik leven of dood
Doch overmand werd hij gevangen
En voor zijn overheden gebracht
De gendarmen met volle verlangen
Hebben Constance naar haar huis gebracht
Zij werd in een kamer gedaan
Vol zuchten, weemoed en getraan
Zij sprak ach God ruk mij in ’t graf
Dat ik mocht zijn de wereld af
Zij sprak ach God ruk mij in ’t graf
Dat ik mocht zijn de wereld af
Door bittere weemoed en bittere klachten
Kreeg zij een ziekte vol van de pijn
Men zag haar laatste uur alle nachten
Daar hielp geen dokter of medicijn
Zij smeekte haar vader en haar moe
Laat mij toch naar mijn minnaar toe
Verlos mijn hart van deze droefheid
Eer ik word in het graf geleid
Verlos mijn hart van deze droefheid
Eer ik word in het graf geleid
De baron met de tranen in d’ogen
Hij is gekomen al voor de krijgsraad
Hij heeft hem op zijn knieën gebogen
En vroeg pardon voor zijne misdaad
Door de baron zijne droefheid
Gaf men Constant zijne vrijheid
Hij vond zijn liefste vol droefheid groot
In ’t uur van hare stervensnood
Hij vond zijn liefste vol droefheid groot
In ’t uur van hare stervensnood
Hij heeft zijn liefste in d’armen genomen
Zij sprak, minnaar het is met mij gedaan
Mijn laatste uur die is aangekomen
Bid god dat ik het graf mag ingaan
Zij gaf de geest met volle verstand
In d’ armen van de luitenant
Hij sprak, ach god ruk mij in ’t graf
Dat ik mag zijn de wereld af
Hij sprak, ach god ruk mij in ’t graf
Dat ik mag zijn de wereld af
Hij kust zijn liefste op haar bleke wangen
En nam afscheid met een droef getraan
Hij is gegaan naar zijne rangen
Aan enen waterstroom bleef hij staan
Hij stak zijn sabel in de grond
Zijn peerd aan enen boom vastbond
Lei enen brief nevens de boom
En sprong zo in de waterstroom
Lei enen brief nevens de boom
En sprong zo in de waterstroom
’t Versmoorde lijk werd aanstonds gevonden
En door een visser op ’t strand gebracht
Iedereen hoorde met droefheid verkonden
Dees ouders jammeren bittere klacht
Als zij hoorden lezen in een brief
‘k Wil rusten bij mijne zoete lief
En gij ouders tot aan uw dood
Volbreng hier altijd uw plichten groot
En gij ouders tot aan uw dood
Volbreng hier altijd uw plichten groot
Partituur * Constant en Constance * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: lied uit 19e eeuw of ouder. Gepubliceerd in "Iepers oud liedboek" als "nr 178 - Constant en Lucia" - enkel eerste strofe Ook in "Het Volkslied in West-Vlaanderen", 1980, Roger Hessel, pag. 62-64, met melodie; Opgetekend bij Marie Carels Rustoord St.-Andries circa 1850 zong J. Minnebo uit Gent over "de wreede moord op de Veerleplaats te Gend". De hierbij opgegeven zangwijze is "Van den Grenadier" en zijn tekst past vrij goed bij de melodie van "Constant en Constance"