Reacties

Bezoekers van deze website kunnen desgewenst reageren op elke bijdrage en hun bedenkingen staan dan bij het bericht terzake onderaan vermeld.

Hieronder al die reacties samengebundeld in omgekeerde chronologische volgorde, de recentste dus bovenaan. Om de context terug te vinden kunt u klikken op de in rood weergegeven titel van het oorspronkelijke bericht.


  • Van Johan op Ze zijn de pijp uit

    Wim Kreuer blijkt een pseudoniem te zijn van Willie Lenaers (1918-1944) die op 16 december 1944 naar de première ging kijken van de film “Buffalo Bill” in Cinema Rex te Antwerpen. Die dag viel er helaas een V2 op de cinema met meer dan 500 doden tot gevolg, waaronder de 26-jarige medecomponist van vele succesliederen zoals … “Buffalo Bill”. Zie zijn grafmonument in Antwerpen

    Ga naar de reactie
    2013/01/09 at 12:54 am
  • Van Johan op Ik wou dat ik nog een ketje was

    Op een liedblad “Gezongen en verkocht door den welgekenden volkszanger GERMAIN” staat nog een andere variante op dit lied onder de titel: “Ik wou dat ik nog een kindje was”. Die tekst komt wonderwel overeen met de versie die Willy Lustenhouwer noteerde als “Toen ik nog klein was …”

    Toen ik was klein en in mijn wiegje lag
    Was ik de lieveling van onze straat
    Zij brachten mij soms een bezoek
    En noemden mij hunne lieven toetoe
    Ook alle meisjes hadden mij zoo lief
    Ze noemden mij hun kleine hartedief
    Zij kusten mij zoo zacht en teer
    Liefkoosden mij zoo heen en weer
    En kusten mij dan soms nog menig keer

    Refrein
    Maar dat ze dat nog moesten doen
    ‘k Zou der potverdikke wel mijn beste doen
    Dat ik nu nog maar eens kon
    Of den tijd die terug begon
    Daarom zeg ik u gewis
    Dat groot zijn niet altijd plezierig is
    Daarom zeg ik in mijn eigen ras
    ‘k Wilde dat ik nog een snotneus was

    enzovoort

    Ga naar de reactie
    2012/11/13 at 2:27 am
    • Van Johan op Ik wou dat ik nog een ketje was

      Op een liedblad van “Zangersgroep VENS-SAMYN”, “Karakter- en transformatiezangers van 1e rang” uit Meenen – ons toegestuurd door Roos Vercruysse uit Assebroek – vinden we ongeveer dezelfde tekst als bij volkszanger GERMAIN. Nochtans prijzen ze zichzelf aan op de laatste pagina van hun liedblad als uitvoerders van een “DEFTIG REPERTORIUM”.
      De laatste strofe luidt bij deze “deftige” artiesten als volgt:
      “Laatst was mama met papa op reis gegaan
      en ik die moest met de buurvrouw slapen gaan
      zij legde mij in haar zacht bedstee
      en ik zag losmaken haar korsee
      maar toen ze was van hare kleederen vrij
      nam ze mij dan zo stil aan hare zij
      ze zoende mij op mijne mond
      het scheen dat ze daar plezier in vond
      maar spijtig dat ik dan nog niets ’n kon.

      Ga naar de reactie
      2017/07/15 at 3:24 pm
  • Van Johan op Fleur de la mansarde

    Er is nog een lied met dezelfde melodie, geschreven circa 1900 door de Gentse cabaretier-toneelschrijver Henri Van Daele (1877-1957) met als titel “Georgetje” – 10 strofen over een fabriekmeisje dat beslist om geld bij te verdienen als “koketje”, lees: studentenhoertje, dat zich laat meesleuren door mooie praatjes en uiteindelijk berooid en verlaten achterblijft:

    Ik was een arme lieve meid
    en om mijn schoonheid erg gevleid,
    kortom, ’n lief pretje,
    ‘k Vond het fabriekwerk voor mij een schand,
    ik treurde om mijn lage stand
    en ‘k werd koketje

    Van Dale schreef enkele jaren later nog een andere tekst op dezelfde melodie, over “Het Continuemeisje” (die aan de “continue” doordraaiende weefmachines stonden – cfr. de bioscoopfilm “Daens”)

    Wij, spinsters van de vlasfabriek
    horen ons dikwijls door ’t publiek
    met recht beklagen
    en moest g’ons hier aan het werk zien,
    van vroeg tot laat aan het machien,
    ge zoudt het smaden.
    Den baas die pronkt gelijk ne god,
    hij die de schuld draagt van ons lot,
    hij doet ons buigen
    onder de arbeidswet zo snood,
    die ons naar geest en lichaam doodt,
    ik kan ’t getuigen.

    Wij spinsters van de vlasfabriek
    zijn dikwijls kreupel, bleek en ziek,
    we zijn maar slaven.
    Door den bedorven lucht belast
    en door den kanker aangetast
    en vroeg begraven.
    We krijgen nooit een blozend kind,
    zijn ziel is weg nog voor ’t bemint.
    En blijft het leven
    dan is het meestal niet voor lang,
    en d’arme moeder ziet het bang
    stillekens kreveren.

    Wij spinsters van de vlasfabriek,
    zo opgejaagd door ’t mekaniek
    doen handel bloeien.
    Wij zorgen voor de grote winst,
    toch zien w’ons bazen eensgezind
    ons loon besnoeien.
    Maar gij die staat al aan ons zij,
    gooit mee omver die tirrannij,
    helpt ons bevrijden.
    Blijft niet alleen in het verzet,
    verbreekt met ons die valse wet,
    we zullen strijden.

    En ook nog “Over de vrouwen”
    (liedblad in oorlogstijd van Kamiel Devadder)

    Dames en heren, luistert al
    naar ’t geen ik u nu zingen zal
    over de vrouwen,
    die hier en daar, ja, overal,
    zich gedragen als een schandaal,
    ’t zal hen eens rouwen.
    Zo zijn er meisjes, flink en schoon,
    maar die tot walgend spot en hoon
    het brandmerk dragen
    van oneer, schande en ontrouw,
    wier aangezicht zelfs dekt de rouw
    sinds enkele dagen.

    ‘k Vernam dat een vrouw die voorheen,
    Als braaf geboekt en deftig scheen,
    haar liet verleiden,
    Terwijl haar man op het slagveld,
    Misschien gesneuveld als een held,
    na vrees ‘lijk lijden.
    Ik ken een moeder laf en wreed,
    En die haar eigen kind besteedt,
    voor slechte zaken,
    Die met het geld waar schand’ aan kleeft,
    In genoegen en weelde leeft,
    en in vermaken.

    Iedereen spreekt er daag’lijks van,
    Hoe een moeder verlaten kan,
    haar lieve kleinen,
    Zonder generen, menigmaal,
    Te gaan zwieren in een danszaal,
    om ’t amuseren.
    Zo zijn er veel in onze stad,
    Z’hadden geen rok al aan hun gat,
    in vroeger dagen,
    Nu zijn ze fijntjes opgezet,
    Van’ s morgens vroeg al in toilet,
    om’te behagen.

    Om ’t volk een blinddoek aan te doen,
    Leuren er nu met fruit en groen,
    straat op, straat neder,
    Z’hebben hun echtgenoot misdaan,
    En vrezen hoe het zal vergaan,
    als hij komt weder.
    ’t Is niet gekend in ’t openbaar,
    Maar geen geheim is het voorwaar,
    van al die vrouwen,
    Want niet alleen van d’arme klas,
    Maar velen zelfs van ’t rijke ras,
    zijn waard bespouwen.

    Zo zijn er huizen dag en nacht,
    Waar eer en onschuld wordt verkracht,
    ja, zonder schamen,
    Waar baas of huisvrouw enkel streeft,
    En voor geen laagheid schrikt of beeft,
    om ’t geld te zamen.
    Wanneer de oorlog is gedaan,
    En dat de grote dag breekt aan,
    dat vrede kome,
    Herinnert u dat vrouwennest,
    dat onze bodem heeft verpest,
    En eer ontnomen.

    Ga naar de reactie
    2012/10/13 at 5:32 pm
  • Van Johan op Het bedelaarskind

    Met dezelfde melodie en onder dezelfde titel vinden we ook een ander ontroerend verhaal van een kind: de kostwinner zit in de gevangenis omdat hij het – als oudste werknemer – had aangedurfd “om beterschap te vragen” en hij werd als een oproerkraaier, een vijand van de staat, opgesloten.
    Hoe kan dat? “Artikel driehonderdtien” is de oorzaak.
    Dit verdient nadere uitleg.
    In de 19e eeuw bestond er voor werknemers geen “recht op staking”, integendeel: elke vorm van kritiek of opstandigheid werd genadeloos in de kiem gesmoord, desnoods met behulp van gewapende troepen.
    Pas in 1866 werd het verbod op “coalition” (samenscholing of het oprichten van verenigingen) ingetrokken. Zo konden er eindelijk georganiseerde vakbewegingen ontstaan, zodat de werknemers hun belangen tegenover de werkgevers konden verdedigen.
    Maar er kwam ook een nieuwe wet, de in het lied geciteerde “artikel 310”, die de verzetsmogelijkheden van de werknemers beperkte. Zo waren gewelddaden, beledigingen en bedreigingen strafbaar – begrijpelijk – maar ook simpele “samenscholingen in de nabijheid van fabrieken of verblijfplaatsen van de werkgevers”.
    Deze nieuwe wet liet ruimte te over voor interpretaties waarbij – zoals in het lied aangegeven – ook vreedzame kritiek tot willekeurige ontslagen én gevangenschap kon leiden: de uitleg van “monsieur le directeur” werd door gerecht en politie klakkeloos geloofd en de werkman bleef de pineut.

    Onderstaande tekst moet circa 1870 ontstaan zijn. Het wordt ondermeer geciteerd in het boek “Zo werd gezongen” (1995) van Alfons De Belie, die het 100 jaar na zijn ontstaan kon optekenen uit de mond van zijn moeder Mathilde Martens.

    Zeg kind, wat deed gij op de straat
    Men hoord’ u bitter klagen
    Het was reeds in den avond laat
    Dat gij nog stond te vragen
    Wel mijnheer lief hongersnood duurt lang (bis)
    Mijn vader zit in het gevang. (bis)

    Wat heeft uw vader dan misdaan
    Om te zijn opgesloten
    Is hij een dief, een moordenaar
    Een lage schurk of een barbaar
    Neen door zijn zwoegen dag en nacht (bis)
    Heeft hij zes kinderen groot gebracht. (bis)

    Maar de kracht hem dan begaf
    Werd het loon ras afgeslagen
    ’t Is dan dat hij het lijden zag
    Voor zijne oude dagen
    En werkstaking in het verschiet (bis)
    Bracht ons dan verder in ’t verdriet. (bis)

    Als oudste arbeider der fabriek
    Werd de plicht hem opgedragen
    Te protesteren voor heel de kliek
    Om beterschap te vragen
    En om zijn rechten en om zijn klacht (bis)
    Werd hij voor den rechter gebracht. (bis)

    Beschuldigd werd mijn vader dan
    Orde en werk te storen
    En door verraad van anderen dan
    Was gans de zaak verloren
    Omdat hij streed voor ons bestaan (bis)
    Werd vader naar ’t gevang gedaan. (bis)

    Dan kwam voor ons ellend’ en nood
    In deze winterdagen
    En ’t is daarom dat ik om brood
    Zoo laat nog stond te vragen
    En nu mijnheer ‘k laat u begaan (bis)
    Straf mij ook als ik heb misdaan. (bis)

    Wie is de schuld dat in ons land
    Zoovele mensen lijden
    En dan nog zitten in ’t gevang
    Om voor hun recht te strijden
    Wel mijnheer ge weet misschien (bis)
    Da’s artikel dreihonderdtien. (bis)

    Ga naar de reactie
    2012/10/12 at 6:07 pm
  • Van goethals willy op Jaap Van De Merwe in "Groot Geïllustreerd Keukenmeiden Zangboek" - In de vooroorlogse keukens waar geen draagbare radio de stilte hoefde te verdrijven, daar leerde je de liedjes die je behoorde te kennen

    Ik heb een kopie op CD van het TV programma BRT uitzending Labyrint dd 14.1.1986 “Luister naar mijn Lied” van Eric Pertz. “Het leven der straatzangers met fragmenten Tamboer-Jacobs- Coppenolle”. Het bevat oa fragmenten Tamboer jaren 30. Roger Hessel en Fernand Lahousse in Oostkerke en Veurne. Vraaggesprek met Marie Tamboer. Totaal zo’n 47 minuten.

    Ga naar de reactie
    2012/10/06 at 7:03 pm
  • Van Johan op Bij de kazerne

    Ondertussen vonden we enkele varianten van dit lied, al leert ons dat niets nieuws over de oorsprong…

    In het boek “Sara, je rok zakt af” (Cobi Schreijer, 1980, Amsterdam) geeft de auteur volgende toelichting:
    “Overgenomen uit een uitgave van Neerlands Volksleven (1967), Het lied in soorten waarin een uitgebreid artikel over het authentieke soldatenlied staat..
    Het werd in 1934 in het garnizoen in Arnhem gezongen. Het lied heeft een uitgesproken balladekarakter.
    Het lijkt me vreemd dat de soldaten dit zelf zingen, of het gebeurt in een moment van zelfkritiek. Soldaten wordt door onze populaire lied-cultuur toch eigenlijk voorgehouden, dat een echte soldaat meisjes in de steek laat, ‘vaste verkering is toch niks voor een soldaat.'”

    De tekst van de eerste strofe is vrijwel identiek. Dan volgt:

    2. Wat daar gebeurd is, weet ik niet,
    Er werd gevochten.
    Totdat zij eind’lijk vonden ’t spel,
    Waar zij naar zochten.
    Het meisje kreeg toen reuzepijn
    Al in haar buikje
    Dat zal wel van die vrijer zijn
    Uit de kazerne!

    3. Maar negen maanden, dag en nacht,
    Zijn gauw vervlogen.
    Toen ’t meisje haar buikje zag,
    Was zij bedrogen!
    Zij zag haar vrijer nimmermeer,
    ook niet van verre
    ‘Waar is de vader van mijn kind?’
    ‘In de kazerne’.

    4. Dus, meisjes, luister naar mijn raad,
    Kijk uit je ogen!
    Ga nooit op stap met een soldaat,
    Je wordt bedrogen!
    Want alle smoesjes, die ze doen,
    Zullen je niet baten:
    Ze knopen gauw hun gulpjes toe,
    Die rotsoldaten!

    En zojuist kregen we een kopie van een handgeschreven versie uit de archieven van de familie De Blick in het Hageland. Daarin een paar aanloopstrofen die in de Nederlandse versies verloren zijn gegaan! Het taalgebruik in deze versie stemt overigens beter overeen met wat we in het algemeen bij de marktzangers tegenkomen, maar gezien de mankementen in het rijm heeft onderstaande versie toch ook een hele reeks van mond tot mond overleveringen achter de rug.

    1. Vrienden luistert naar mijn lied,
    wat hier gebeurde:
    een jonge meid die ging op zwier,
    wat zij betreurde.
    Den avond viel, zij was kontent,
    met kloppend hartje,
    ’t was om te zijn bij haren vriend,
    aan de kazarne.

    2. Zij gingen samen naar het bal,
    als twee geliefden.
    Dansen, springen, zingen, overal,
    ja, vol plezieren.
    Het meisje dacht aan geen getraan,
    ze zag hem gaarne.
    ’t Wordt dan tijd om terug te gaan,
    naar de kazarne

    3. Zij gingen wandelen langs de boulevard,
    langs donkere wegen,
    ne kus van hier, ne kus vandaar,
    ze zag hem geren.
    Maar eindelijk kwamen ze in de duisternis
    onder een lantaarne
    aan enen hoek van de blinde muur
    van de kazarne

    4. Wat daar gebeurde, ge weet het wel,
    daar werd gevochten
    en op den duur vonden z’het spel
    waar zij naar zochten
    Het meisje was in geen droefheid
    en wier zo blijde
    maar nu is zij haar bloempje kwijt
    aan de kazarne

    5. Negen maanden dag op dag
    waren vervlogen
    toen zij haren misstap zag,
    dat zij was bedrogen
    En daar zij nu geen troost meer vindt
    moet zij hem derven.
    Waar is de vader van dat kind?
    In de kazarne

    6. Nu jonge meisjes voor het laatst,
    ziet uit uw ogen:
    verkeert nooit met ne soldaat,
    want ge zijt bedrogen
    en al die klachten die ge doet
    kunnen u niet helpen
    want ze doen met haast hun broekske toe,
    en ze zijn recht … naar de kazarne.

    Ga naar de reactie
    2012/10/05 at 1:08 pm
  • Van Engelen Eddy op Liederen

    Ik ben op zoek naar de melodie (indien mogelijk partituur) van het lied ‘de dubbele zelfmoord op de O.L.Vrouwen Toren. Zou destijds gezongen zijn door een zekere mevrouw Ellegiers.
    Het refrein begint als volgt :
    Vaarwel vrienden zeiden beiden teder
    Hierboven zien w’elkander weder
    De liefde brengt ons in den druk
    Voor ons op aard hier geen geluk

    Ga naar de reactie
    2012/09/23 at 7:12 pm
    • Van Johan op Liederen

      De volledige tekst staat o.a. hier: www.cubra.nl (die pagina is ondertussen gewijzigd, daarom hieronder de tekst die er in 2012 stond, inclusief spellingsfouten e.d.)
      Liedjes en rijmen van vroeger
      Dubbele zelfmoord op O.L. Vrouwen Toren – ingezonden door Ed Schilders
      Uit: Drij moorden en vijf cents, door Jan de Schuijter; Antwerpen.

      Op zaterdag 26 april 1913, om 10 uur in de ochtend, maakten twee jonge mensen uit Antwerpen op dramatische wijze een einde aan hun korte liefdesleven door van de Onze-lieve-vrouwentoren te springen. Een populaire Antwerpse marktzangeres, genaamd Ellegiers, maakte een lied op dit drama met deze tekst:

      Refrein:
      Vaarwel vrienden zei(den) beiden teeder
      Hierboven zien w’elkander weder.
      De liefde brengt ons in den druk
      Voor ons op aard hier geen geluk.
      Vergeef ons moeder en ook vader
      Eens zijn wij vereenigt te gader
      Een laatste kus ja aan elkaar
      Zoo sprongen z’in den dood te gaar.

      Wat is de liefde op dees aard
      Iets dat veel rampen, smarten baard
      Zoo als een jonge paar voortaan
      In onze stad weer komt begaan.
      Nog beide jong en schoon voorwaar
      Scheide van’t leven zoo te gaar.
      Zoo wreed gingen zij in den dood
      Sprongen van eenen toren groot.

      Waarom die wreede daad begaan ?
      Niemand verstaat zich daar ook aan.
      Doch t’ is de liefde die te zwaar
      Op hunne schouders weegt voorwaar.
      De wanhoop heeft hun overmand
      Daarom stierven zij hand in hand.
      Och arme ouders wat verdriet
      Als gij u kinders zoo weerziet.

      Ieder verschrikte wat paniek
      Als men daar op den oogenblik
      Twee menschen van den toren hoog
      Kwamen beneden in een boog,
      Vermorzelt dit zoo jonge paar
      Ieder die beefde daar voorwaar
      Daar lagen zij gebroken neer
      Zij beminde elkaar zoo teer.

      Zij waren zeer vast van besluit
      En wilde ja de wereld uit
      Daarom schreven zij voor de dood
      In eenen brief kloegen hun nood.
      Vaarwel ouders, magen en vriend
      En gij die ons op aarde mint
      Wij scheiden van de wereld af
      Zoo sprongen zij den toren af.

      Die tekst is dus klakkeloos (inclusief taalfouten) overgenomen uit het boekje “Drij moorden voor vijf cens”; daarin weet schrijver Jan De Schuyter er dit over te vertellen:

      "1913. - Dubbele zelfmoord op O. L. Vrouwen Toren. Op Zaterdag, 26 April 1913, te 10 uur in den voormiddag, stelden twee achttienjarige, wanhopige verliefden, Willy Molkau, student, uit de Baron Dhanislei 15, en Maria Peeters, wonende Montignystraat 22, een dramatisch einde aan hun leven door van O. L. Vrouwentoren te springen. Hun lichamen kwamen op de straatsteenen bij den put van Quinten Matsys terecht. In 1907 had een andere wanhopige, Jaak Simons, het hun voorgedaan. De marktzangeres Ellegiers dichtte een gelegenheids « romance» op dien dramatischen zelfmoord"

      Maar een melodie wordt nergens vermeld…

      “Ellegiers” was de naam van haar man Domenicus (eveneens muzikant en café-chantantzanger); de zangeres-tekstschrijver heette voor haar huwelijk Maria Christina Jacobs, geboren te Londerzeel op 27 oktober 1873. Zij kwamen in 1907 vanuit Willebroek naar Antwerpen maar gingen op de vlucht voor de 1e wereldoorlog. In 1920 overleed Domenicus en stopte zijn weduwe met zingen. Volgens De Schuyter woont zij bij het verschijnen van zijn boekje (in 1947) in de Lange Nieuwstraat waar ze een Thé- en koffiewinkel uitbaatte. Volgens dezelfde bron werden de liederen van het echtpaar uitgegeven op “klein formaat” (A6 ?) en per vier gebundeld, met tekst én muziek, “naar het voorbeeld van Montmartre-succesliedjes”. Het is dus niet onmogelijk dat een partituur van dit lied kan teruggevonden worden via het antiquariaat of gespecialiseerde bibliotheken, bijvoorbeeld http://www.consciencebibliotheek.be

      Ga naar de reactie
      2012/09/24 at 2:02 am
      • Van Johan op Liederen

        Ik vond ondertussen nog een ander lied hierover, geschreven en gezongen door Jean-Louis Beullens uit Brussel getiteld: “Het Liefdedrama te Antwerpen. Twee geliefden springen van O.L. Vrouwtoren” in 4 strofen, geen vermelding van zangwijze. Hier strofe 1, letterlijk overgenomen:

        De ware liefde lijk men ziet
        brengt vele jonkheid in ’t verdriet
        zij beminden malkaar zoo zoet ;
        liever sterven te zamen den dood
        zij zwoeren malkaar lief en trouw
        te worden zamen man en vrouw
        o ouders gij zijt de schuld van hun dood
        voor ’t menschdom helaas wat een nood
        een droef gedacht kwam hun te plagen
        de reuzen val voor hun wat droeve kwaal
        den schoone brief doet hun genade vragen
        daar liggen zij vol smart
        met een verbrijzeld hart

        (ook hier weer: in het dialect rijmt “zoet” op “dood”)
        Hier het volledige lied

        Ga naar de reactie
        2018/11/03 at 12:37 pm
      • Van Johan op Liederen

        De gebeurtenissen die tot dit lied hebben geleid worden tot in de kleinste details beschreven in het boek “Moord en brand over Antwerpen”, Jack Verstappen, D/1986/ 4771/01 op pagina’s 150-155

        Ga naar de reactie
        2014/08/17 at 11:06 am
  • Van gast op Ik wou dat ik nog een ketje was

    ook even zeggen da Gaston Berghmans – De Jeugd is ne schone tijd(http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=web&cd=2&cad=rja&ved=0CCUQtwIwAQ&url=http%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3Dw_ohSl2dAJo&ei=ZgNOUK3OO4bO0QXOpYH4DQ&usg=AFQjCNGk8TplNS-NBQWnN_MABNtbLvumQQ&sig2=l6nWWURgGegWGuvOvcLlXw) hetzelfde melodietjes heeft

    Ga naar de reactie
    2012/09/10 at 5:13 pm
  • Van Maria Borremans op Dolf dat is ne rare jongen

    goedenavond! 🙂
    Toch wel, er volgde nog een zin, maar die kan ik mij helaas niet meer herinneren (ben heel toevallig op deze blog gestoten ), ik hechtte er al klein kind ook geen belang aan – helaas, denk ik nu! Eigenlijk is dit cultureel erfgoed! BTW, kennen jullie het ”liedje” , ook op een bestaande melodie, dus van vlak na de oorlog : ”Hitler deed een varken dood, Chamerlain die kreeg een poot, Mussolini, fret macaroni. Hei! ” daar werd een soort dansje bij uitgevoerd, met z’n 2, waarbij men in mekaars tegengestelde arm haakte. Ik woonde toen in Lot, maar mijn Vader werkte sinds zijn 14de in Brussel, met veel Maroliens, vandaar

    Ga naar de reactie
    2012/07/31 at 10:37 pm
    • Van Francois Hendrickx op Dolf dat is ne rare jongen

      In het Antwerps was daar een kleine variatie op:
      Hitler schoot een varken dood, Chamberlain die kreeg ne poot, en Daladier kreeg het stertje (staartje) mee.

      Ga naar de reactie
      2014/08/03 at 6:50 pm
    • Van Johan op Dolf dat is ne rare jongen

      Het melodietje (her)ken ik niet meteen; in het boek “Het Aalsters Volksleven 1 – Markt- en Straatlied” staat deze tekstversie:
      Hitler dei zèn verken doeid
      Mussolini kreig ne poeit
      En Chamberlain die kreig het stértjen hoi, Hei !

      Ga naar de reactie
      2012/08/01 at 3:37 am
      • Van Johan op Dolf dat is ne rare jongen

        Me dunkt dat je de tekst over Hitler – Chamberlain – Mussolini zingen en dansen kan op de “Lambeth Walk”
        Zie http://youtu.be/XHtEKSg-ycQ
        of hier http://youtu.be/eOMro8HCxgY

        Ga naar de reactie
        2012/10/12 at 7:45 pm
        • Van Christine op Dolf dat is ne rare jongen

          Ik herinner me dat mijn mama de West-Vlaamse versie hiervan zong : “Hitler dei een zwientje dooed, Mussolini krieeg ne pooit, en Daladier pakt’et stertje mee ! Heel waarschijnlijk overgewaaid uit Antwerpen waar een tak van de familie woonde. (Ik heb West-Vlaamse roots, vandaar )

          Ga naar de reactie
          2021/02/16 at 5:33 pm
  • Van Maria Borremans op Onder de Laeken brug

    goedenavond – ik herinner mij nog wel de eerste regel van een andere versie, die door de mensen werd gezongen, toen ik een kind was, paar jaar na WOII : ” ’t was onder de Laeken brug, dat men den Duits versloeg” . Wel in het dialect natuurlijk – en ik ben er altijd van uitgegaan (niet dat ik er veel bij stilstond) dat het om een brug in Laken ging. Ik ben geboren in 1945. Zeer oude Brusselaars (haast je, er zijn er haast geen meer!) moeten deze versie kennen
    Groetjes

    Ga naar de reactie
    2012/07/31 at 10:23 pm

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com