Reacties

Bezoekers van deze website kunnen desgewenst reageren op elke bijdrage en hun bedenkingen staan dan bij het bericht terzake onderaan vermeld.

Hieronder al die reacties samengebundeld in omgekeerde chronologische volgorde, de recentste dus bovenaan. Om de context terug te vinden kunt u klikken op de in rood weergegeven titel van het oorspronkelijke bericht.


  • Van Johan op Adieu, mijn lieve moeder

    De vzw Notenkraker die zangkoren van Wuustwezel-Braken groepeert maakte zelf een soort musical over WOI onder de titel “De Laatste Brief”. Ze haalden heel wat inspiratie uit de website en de bewerkte partituren van Wreed & Plezant. Fragmenten zijn te vinden op YouTube.

    Ga naar de reactie
    2018/11/22 at 9:07 pm
  • Van Johan op Zij was zo zot en fier van een lansier

    De vzw Notenkraker die zangkoren van Wuustwezel-Braken groepeert maakte zelf een soort musical over WOI onder de titel “De Laatste Brief”. Ze haalden heel wat inspiratie uit de website en de bewerkte partituren van Wreed & Plezant. Fragmenten zijn te vinden op YouTube

    Ga naar de reactie
    2018/11/22 at 9:04 pm
  • Van Johan op De klacht van een moeder

    Ondertussen staat het wel al een tijdje op ons repertoire – zie De nieuwjaarsbrief

    Ga naar de reactie
    2018/11/16 at 2:13 am
  • Van De misdaad van een soldaat (Van Ferdinand en Virginie) – Wreed & Plezant op Hij moest soldaat gaan zijn

    […] nood“, een lied uit de eerste helft van de 19e eeuw dat ook model heeft gestaan voor “Hij moest soldaat gaan zijn” en dat net zoals hier over een ongelukkige soldaat gaat die tijdens zijn legerdienst ontdekt […]

    Ga naar de reactie
    2018/11/05 at 9:46 am
  • Van Johan op De Nieuwjaarsbrief

    In haar licenciaatsverhandeling “De Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse volkslied” (2001) citeert Elke De Greef uit een andere onuitgegeven licentiaatsverhandeling van Odette Albrecht “Volksliedonderzoek in het Noordwesten van Brabant (Asse, Essne, Hekelgem, Mazenzele, Merchtem, Mollem, Opwijk” (1978) en daarin vinden we dit lied terug zoals opgetekend in Opwijk bij Frans Aelbrecht met als opmerking: “Frans leerde dit oorlogslied als krijgsgevangene in Hechen/Duitsland van ‘een jongen uit Brugge’, die zelf de tekstschrijver was van het lied.” Over de melodie wordt niets gezegd.
    Het is dus mogelijk dat Bruggeling Lustenhouwer het kort aan de bron kon noteren.

    Ga naar de reactie
    2018/11/04 at 10:07 am
  • Van glenn pellis op Over Spot & Ironie

    de Antwerpse versie is van Dulle griet, is ook op LP uitgebracht, de wereld is een aardig spel
    ik heb hem digitaal, kan het altijd doorsturen.
    meer info over dulle griet www.antwerpsemuziek.be

    Ga naar de reactie
    2018/11/01 at 7:19 pm
  • Van Pieter van der Wilt op Met franse komplimenten (Een reisje naar Brussel)

    Dat liedje heb ik mijn… overgrootmoeder (1859-1946) horen zingen, dadelijk na de tweede wereldoorlog. Ik vind het leuk dat zulke liedjes niet verloren zijn gegaan…

    Ga naar de reactie
    2018/10/28 at 7:31 pm
  • Van Ben Lommelen op Een aardig typeke

    Harrie Franken tekende dit refrein op als volkslied in postel, waar het een nieuwe melodie had gekregen.
    De tekst is wel bijna exact hetzelfde gebleven, misschien omdat tekst schrijven minder moeilijk was dan noten?
    De eindregel luidt daar ludiek:
    ‘maar geen centen in zijn zak’

    Ga naar de reactie
    2018/10/24 at 2:12 pm
    • Van Johan op Een aardig typeke

      Harrie Franken tekende het ook op in Reusel als “M’n vrijer is ’n tippeke” (Van Zingen & Speule deel 3 – 1983) . Hij schrijft er bij:
      “Het door Grarda (sic) Vosters uit Reusel gezongen lied is een aanvulling op het al eerder gepubliceerde refrein in Liederen en Dansen uit de Kempen, blz. 150. De melodie is daar wel anders, maar heeft toch hetzelfde karakter. Het lied is waarschijnlijk afkomstig van een martkzanger (sic) uit de Belgische Kempen.”
      Dat laatste klopt dus niet. De melodie van het refrein is zoals het origineel, de strofen wijken af, ook inzake tekst trouwens.
      We vonden het refrein ook in “De Leivese Liekesbuk” (den Akademie van ’t Leives, Leivese Kajèkes n°1, anno 2016), de volledige tekst ook in “Anderlecht zingt zoals vroeger” (1991)
      In “Zo d’ouden zongen” (Walther Van Riet – Drieske Nijpers vzw – 1983) wordt bij “Een aardig typeke” aangegeven “tekst en muziek -Trio Gusmaro – De Winter °1878”
      En Willy Lustenhouwer verwijst in zijn boek “Geschiedenis van het Café-Chantant” voor de melodie bij dit lied naar “Het mals boerinneke”, maar we weten nu dat het dus omgekeerd is…
      In elk geval geeft dit aan dat het in Antwerpen gecreëerde Café Chantant lied ook werd overgenomen in Brugge, in Leuven, in Brussel, in de Kempen en in het land van Waas.

      Ga naar de reactie
      2018/10/24 at 6:31 pm
  • Van Iwein Jacobs op Om een coureur te worden moet men kunnen rijden

    Zeer tof, de melodie is een Frans lied als ik mij niet vergis en is o.a. ook gebruikt door de Lange Jojo om het schitterende “Célestin” op te maken.

    Ga naar de reactie
    2018/10/23 at 10:38 am
    • Van Johan op Om een coureur te worden moet men kunnen rijden

      De melodie is in oorsprong Duits en komt uit de operette “Im Weissen Rössl” (Herberg Het witte paard) en meer bepaald het lied “Was kan der Sigismund dafür” (“Wat kan die Sigi daaraan doen dat hij zo mooi is”)
      Oorspronkelijk een toneelstuk (1897) werd de operette-bewerking voor het eerst opgevoerd in 1930 in Berlijn. Deze spraakmakende en succesvolle operette is geschreven door Bruno Granichstaedten, Ralph Benatzky, Robert Gilbert (tekst) en Robert Stolz.

      Ga naar de reactie
      2018/10/23 at 10:57 am
  • Van Johan op Lied van de genevellisten

    In zijn interessant boekje “Marktzanger Theophiel Vander Meersch (1862-1925)” schrijft Herman Meirhaeghe in 2017 dit lied toe aan zijn overgrootvader. Die heeft maar een paar liederen op vliegende blaadjes laten drukken (met vermelding “woorden van Th. Van der Meersch”) en het genever-lied was daar niet bij, maar de meeste van zijn liedjes verspreidde hij enkel mondeling of via handgeschreven copies. En dorps- en streekgenoten die het in hun eigen liedschriftje hadden overgenomen verwijzen stellig naar “Fille Vemeersch” als auteur. Een zangwijze werd echter ook daar niet vermeld. De melodie die wij erop plakten blijft dus geldig tot nader order.
    Afgaande op de ruime verspreiding van dit lied twijfelen wij er persoonlijk heel sterk aan dat hij de auteur is; zijn andere liederen zijn veel lokaler gebleven. Misschien heeft hij er wel een paar eigen strofen aan toegevoegd.
    De eerste strofe bij Van der Meersch luidt als volgt:

    Wat heeft een mensch toch rare zinnen,
    En vieze goesten zoo van alle soort,
    G’ hebt er die ’t geld bij ’t vrouwvolk verspillen,
    Den eenen sjiekt, den anderen smoort,
    Maar ik voor mij en vind niet beter,
    Dan te gaan zitten in de volle kroeg,
    En daar te drinken ’t waterke des levens,
    Genijverken zo lief van ’s morgens vroeg.

    We vinden daar ook 3 strofen die bij de andere bronnen niet aanwezig zijn:

    strofen 3 en 4:

    Daar zijn er die geen genijver verteren,
    Maar ik zeg het, zoo eenen wordt niet oud,
    Let er maar op, hij zal geen hoge toppen scheren,
    Want zijne maag die is altijd verflauwd,
    ‘k Heb er bij ouwe mannen ooit gezeten,
    Daar was nooit eenen die van ziekte kloeg,
    Zij wilden van geen apotheker weten,
    Zij dronken genijverke van ’s morgens vroeg.
    
    Mij dunkt, ik hoor het ook al iemand zeggen:
    “Blijft gij zoo drinken, ge zijt gauw kapot”,
    Daar mag ik rustig mijne kop bij leggen,
    Hoe eer ik sterf, hoe eer ik ben bij God,
    Hij ziet zoo geerne de genijveristen,
    Daar was nooit eenen die van ziekte kloeg,
    Want d’ apostelen en evangelisten,
    Dronken genijverke van ’s morgens vroeg.

    7e en laatste strofe:

    Ja, Vrienden, daarmee ga ik dan besluiten,
    Onthoudt toch altijd dezen schoonen zang,
    En wilt toch nooit genijver gaan verslijten
    Want ’t is ‘ne goên en ‘ne gezonden drank,
    En als de dood mij eens komt te verrassen,
    Wilt dan niet vragen : “Wat met hem gedaan?”,
    Wilt gij dan maar mij met genijver wasschen,
    Opdat ik ginder zat zou komen aan.
    

    In de strofe over “enen boer” zingt Van der Meersch:

    (...) Hij zegde mij dat hij niet kon gaan werken,
    Voor hij er had gepakt een stuk of zeventien,
    Daarnaar, in ’t zweet, ging hij dan wat gaan werken,
    Al in de schuur ofwel achter de ploeg,

    Dat stukje is dus na overlevering een beetje aangepast en gecontamineerd door het lied ” ’t Boerenleven dat is plezant”…

    Ga naar de reactie
    2018/10/17 at 10:24 pm

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com