0

Z’he’n der in ons land hier ’t handje van

Geplaatst door Johan op 1 juli 2015 in liedbladen, liederen, Spot & Ironie |

Op de zangwijze “Lilas” schreef Tamboer een maatschappijkritisch lied waarin hij schijnt aan te geven dat sinds den (1e) wereldoorlog het met de zeden en gewoonten de verkeerde kant op gaat. Hij heeft het niet alleen gemunt op de “nieuwe rijken” die door de weelde naast hun schoenen beginnen te lopen, ook het teloor gaan van de huwelijkstrouw, de hypocrisie van de “schone schijn” en in het algemeen het liegen en bedriegen zijn volgens Tamboer de nieuwe kenmerken van de Belgen.

De zangwijze blijkt het lied “Quand refleuriront les lila’s blancs” te zijn, een soort vertaling van het Duitse “Wenn der weisse Flieder wieder blüht” (1929) op tekst van Fritz Rotter en muziek van Franz Dölle (1883-1965). Andere marktzangers verwijzen naar dezelfde melodie als “Ziede gij me gère, kus me dan”

Z’he’n der in ons land hier ’t handje van

De wereld gaat kapot,
de mensen worden zot,
want door de hovaardij
en de komeerderij,
daar wordt er gemoord en gebrand in ons land.
Voor de dieven is ’t ook plezant
want veur een millioentje te pakken, ach God,
zij vliegen maar één jaar in ’t kot

Schiete gij nen haze (vijftien jaar);
zij’de gij nen dwazen (leg ze maar)
en de rijke snuiten
zetten met ons kluiten
villas en kastelen op den buiten.
Worden zij van burger rijke man,
zij zien hun geburen niet meer staan!
Met die zotte kuren,
’t zal ni blijven duren,
z’he’n der in ons land hier ’t handje van.

’t Leven is niet plezant,
gelijk op welke kant.
’t Is iedereen zijn plan,
elk profiteert er van.
De mannen die zweren voor eeuwig den trouw
maar zij gaan naar een ander vrouw.
Het kleintje dat ligt in de wieg vol kaka,
madam is naar de cinema.

En met al die mode, god den heer,
kende gij geen werkmensen niet meer.
Ieder mag het weten,
hoed en gouden keten,
maar in hulder kot h’en ze geen eten.
Ja, ze spreken frans met water in,
‘s anderdaags gaan werken tegen zin,
stoefen en blageren,
dat mag niet mankeren
z’he’n der in ons land hier ’t handje van.

Nen bakker, winkelier
ofwel nen herbergier
roepen van verre Jan
als ’t er van komen kan.
Ne slachter betaalt veur een zwijn levend op
zeven frank met de steert en kop
maar aan zijne kalanten rekent hij dan
per kilo drij en twintig frank

Neen er is geen enen koolmarchand
die nog vijftig kilos dragen kan.
Vele rijke boeren,
dat zijn toch wel toeren,
die wat margarine in boter roeren.
Schrijvers en bedienden aangesteld
gebruiken in de wereld groot geweld.
Lasten doen betalen,
mensen af gaan halen,
z’he’n der in ons land hier ’t handje van.

Partituur * Z’he’n der in ons land hier ’t handje van *
      1. instrumentaal

Tags:

Plaats een antwoord

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com